Operation Manual

helimixers
vliegfase-afhankelijke instelling van pitch, gas en hekrotor
In het menu “basis-instellingen model” kan een omschakeling tussen de vliegfasen worden geactiveerd, door de
toewijzing van de bijbehorende schakelaars “fase 2” en “autorotatie”. Met de eerstgenoemde kan er worden
omgeschakeld tussen de fasen “normaal” en een tweede, zelf te benoemen fase, de omschakeling naar autorotatie
heeft voorrang op de beide andere fasen.
Voor het omschakelen kunnen er nu schakelaars worden toegewezen.
De fase 1 draagt altijd de benaming “normaal”.Voor de tweede fase kunt u kiezen uit de volgende aanduidingen:
normaal
hover, hover 2
acro, acro 2, acro 3D
speed, speed 2
test, test 2
vliegfasentrimming
De trimming van de stuurfuncties “rollen”, “nicken” en “hekrotor” vindt vliegfase-afhankelijk plaats, dus telkens
voor de dan juist actieve fase.
Om een bepaalde vliegfase in te stellen, moet u deze aan een schakelaar hebben toegewezen.
Kies door het omzetten van de daarvoor geprogrammeerde schakelaar de gewenste vliegfasen uit, die moeten
worden geprogrammeerd.
instellingen voor vliegfase “normaal”
instellingen voor vliegfase 2
(schakelaar 2; “acro” in dit voorbeeld)
instellingen voor “autorotatie”
(schakelaar 1 in dit voorbeeld)
In dit menu worden worden alle vliegfase-afhankelijke helimixers beschreven. Deze mixers zijn voor de
basisinstelling van een helicoptermodel bedoeld.
Wanneer u de voor deze bepaalde vliegfase bedoelde schakelaar omzet, dan wordt aan de onderste rand van het
display de bijbehorende vliegfase getoond, b.v. “normaal”.
Nu kunnen alle instellingen voor deze vliegfase worden doorgevoerd.
Voor de instellingen van de pitch-, gas- en draaimoment-compensatie-curven in alle vliegfasen -> gas” en kunt u
beschikken over 3-punts-curven. Bij deze mixers kunnen niet-lineaire mixverhoudingen langs de
stuurknuppeluitslag worden geprogrammeerd.
Principes van de programmering:
1. Met ingedrukt draaielement mixer uitkiezen. Afhankelijk van het type mixer verschijnt er in de onderste
displayregel sel waarmee u naar de 3 kurvenpunten kunt gaan.
2. Kort indrukken van het draaielement bij een invers sel-veld maakt het mogelijk, om het lineaire
mixpercentage direct in te stellen: via draaielement mixpercentage instellen. (clear= 0% resp. 100%.)
3. Tweede keer kort indrukken beëindigt de invoer.
4. esc bladert terug.
pitchcurve (K1-> pitch)
In dit menu ziet u de 3-punts-curveninstelling. Met deze instelling heeft u een lineaire curve.
voorbeeld van een lineaire stuurcurve
Deze aanduiding alleen
betrekking op de stuurcurve van de pitchfunctie.