Operation Manual
servo-instellingen
servorichting, - midden, -uitslag,
In dit menu worden parameters, die uitsluitend de individueel aangesloten servo betreffen, ingesteld en wel de
draairichting, de neutraalpositie en de servo-uitslag
Principes van de bediening:
1. Met ingedrukt draaielement de betreffende servo 1 tot 12 uitkiezen.
2. Door draaien van het draaielement in de onderste regel SEL, SYM of ASY kiezen, om de
desbetreffende instellingen te kunnen doorvoeren.
3. Draaielement indrukken. Het bijbehorende invoerveld wordt invers afgebeeld.
4. Met draaielement gewenste waarde instellen.
5. Tenslotte weer draaielement indrukken, om invoer te beeindigen.
Belangrijk:
De cijfers van de servo-aanduidingen hebben betrekking op de, aan de overeenkomstige ontvangeruitgangen
aangesloten servo’s. Een overeenstemming met de nummering van de stuurfunctie-ingangen in de zender zou
puur toeval zijn en is normaal gesproken bij de deels gecompliceerde speciale programma’s niet aanwezig.
Daarom beïnvloedt een verandering van de stuurknuppeltoewijzing ook de nummering van de servo’s niet.
Begin met de instelling van de servo’s altijd in de linker kolom!
kolom 2 “omk”
De draairichting van de servo wordt aan de eisen van het model aangepast, zodat u bij de montage van de
stuurstangen en aansturingen geen rekening hoeft te houden met de draairichting van de servo’s. De draairichting
wordt gesymboliseerd door de tekens “=>” en “<=”. De draairichting van de servo’s moet vóór het instellen van
de navolgende functies worden vastgelegd!
clear zet de draairichting terug naar “=>”.
normaal omgekeerd normaal omgekeerd
kolom 3 “midden”
De middenverstelling van de servo-uitslag is bedoeld om servo’s aan te passen, die niet overeenkomen met de
standaard (middenpositie van de servo bij 1,5 ms) alsmede als geringe verstelmogelijkheid , b.v. bij het instellen
van de neutraalpositie van roeren aan het model.
middenverstelling servo-uitslag
middenverstelling van de servo-uitslag
Onafhankelijk van de trimhevels en eventuele instellingen van mixers kan de neutrale positie in een bereik van –
125 tot + 125% van de normale servo-uitslag worden verschoven. De instelling heeft direct betrekking op de
bijbehorende servo, onafhankelijk van alle andere trim- en mixerinstellingen. Let er wel op, dat extreme
wijzigingen aan de neutraalpositie tot eenzijdige servo-uitslagen kunne leiden, omdat zowel door
electronische alsook uit mechanische redenen de totale uitslag begrensd is op +/-150%.
clear zet de waarde weer terug naar “0%”.
kolom 4 “servo-uitslag”
In deze kolom wordt de uitslag van de servo symmetrisch of asymmetrisch voor iedere kant ingesteld. Het bereik
bedraagt 0…125% van de normale servo-uitslag. De ingestelde waarde hebben betrekking op de instellingen in
de kolom “midden”.
Voor het instellen van een “symmetrische”uitslag, d.w.z. een uitslag onafhankelijk van de stuurrichting, moet
sym en voor een asymmetrische uitslag asy worden geselecteerd. Beweegt u in het laatstgenoemde geval het
bijbehorende stuurelement (stuurknuppel, schuifregelaar, draairegelaar of schakelmodule) in de desbetreffende
eindpositie, zodat na het indrukken van het draaielement het inverse servo-uitslag-veld tussen het linker
(negatieve richting) en rechter veld (positieve richting) omspringt.
De afb. hiernaast toont een voorbeeld van een servo-uitslag-instelling, die per kant verschillend is: - 50% en + 150%.










