Operation Manual

basis-instellingen model
Modelspecifieke basisinstellingen voor helicoptermodellen
Voordat met de programmering van vliegspecifieke parameters wordt begonnen, moeten er enkele
basisinstellingen worden doorgevoerd, die alleen gelden voor het juist actieve modelgeheugen. Kiest u deze
menuregel op de gewone manier uit met het ingedrukte draaielement.
Modelnaam
Maximaal 11 tekens kunnen voor een modelnaam worden toegekend. Wisselt u met ingedrukt draaielement naar
de volgende beeldschermpagina (->) om uit een lijst van tekens een modelnaam te kunnen samenstellen:
Kies met het draaielement het gewenste teken uit het inverse tekenveld. Een korte druk op het draaielement (of
een verder draaien in ingedrukte toestand) wisselt naar de volgende positie, voor welke u het volgende teken
kunt kiezen. Clear voegt op die plaats een lege plek toe.
Met ingedrukt draaielement bereikt u elk teken binnen de naam (aangeduid door een dubbele pijl <-> onderaan
het invoerveld).
De modelnaam verschijnt in de basisaanduiding en in de menu’s modelkeuze”en “kopiëren/wissen”.
Stuurtoewijzing
In principe zijn er 4 verschillende mogelijkheden, om de 4 stuurfuncties rollen, nicken, hekrotor en gas/pitch bij
een helicoptermodel aan de beide stuurknuppels toe te wijzen. Welke van deze mogelijkheden gebruikt wordt,
hangt van de individuele gewoonten van de modelpiloot af.
Na de selectie van “stuurtoewijzing” verschijnt er aan de onderste rand van het beeldscherm sel. Druk nu het
draaielement in. De actuele stuurtoewijzing wordt nu invers weergegeven.Kiest u nu met het draaielement tussen
de mogelijkheden 1 tot 4. clear wisselt weer naar stuurtoewijzing “1”.
mode 1 mode 2
gas rechts gas links
nick motor pitch motor pitch nick
hek roll hek roll
mode 3 mode 4
gas rechts gas links
nick motor pitch motor pitch nick
roll hek roll hek
modulatie
Na selectie van “modulatie” verschijnt er aan de onderste rand van het beeldscherm sel. Drukt u het draaielement
in. De actuele modulatie wordt nu invers afgebeeld. Kiest u de gewenste modulatiesoort via het draaielement uit.
De ingestelde modulatiesoort is direct actief, d.w.z. u kunt de signaaloverdracht naar de ontvanger meteen testen.
clear schakelt om naar de modulatiesoort “PCM20”.
De zender mc-19 onderscheidt tussen 4 verschillende soorten modulatie, en wel:
PCM20: systeemnauwkeurigheid van 512 stappen per stuurfunctie voor ontvangers van het type “mc”en “DS
mc” voor maximaal 10 servo’s.
SPCM20: Super-PCM modulatie met hoge systeemnauwkeurigheid van 1024 stappen per stuurfunctie voor
ontvangers van het type “smc” voor maximaal 10 servo’s.
PPM18: meest gebruikte standaard overdrachtsmodus (FM of FMsss) voor alle overige GRAUPNER- PPM-FM-
ontvangers voor maximaal 9 servo’s.
PPM24: PPM-multiservo-overdrachtssysteem voor gelijktijdige toepassing van 12 servo’s voor de ontvanger
“DS 24 FM S”.