Operation Manual

De tiendelige telescoopantenne wordt in het kogelgewricht-aansluitstuk vastgeschroefd en kan mechanisch
worden uitgericht. Daarvoor de zijdelings aangebrachte kruiskopschroef losdraaien, het kogelgewricht in de
gewenste positie draaien en schroef weer voorzichtig vastdraaien.
aanwijzingen:
Schakel de zender met een ingebouwde HF-module niet in zonder antenne. Wanneer u „echt“ gaat vliegen,
rijden of varen, of een langere tijd uw radiobesturing wilt testen, moet de antenne helemaal worden
uitgetrokken.
In het verlengde van de antenne is de veldsterkte slechts gering. Het is daarom opnjuist, om met de antenne
direct op het model te richten.
Montage van de draagbeugels
De zender kan voorzien worden van de zenderophanging Best.-nr. 1127. Hiervoor de behuizing van de zender
openen en de bodem losmaken. De bodem van de behuizing is al voorbereid op de montage van de ophanging.
De vier gaten in de bodem, die bedoeld zijn voor de montage van de beugels, moeten met een
kruiskopschroevendraaier vanaf de achterkant door licht „boren“ worden doorgeprikt. Daarna de metalen
beugels van de ophanging vanaf de binnenkant van de bodem door het in de achterwand aanwezige gat naar
buiten schuiven. De kunststof houders van de metalen beugels tussen de nokken in de bodem schuiven en vanaf
de onderkant met elk twee schroeven bevestigen.
De draagbeugels staan door een lange veer onder sterke spanning. Wanneer u een soepeler inklappen van de
beugels wenst, moet u de veer iets inkorten.
Inbouw Nautic-modulen, externe schakelaars, schakel- en draaimodulen
In de zenderbehuizing zijn alle gaten voor de montage van modulen al aanwezig. Maak voor de veiligheid eerst
de zenderaccu los, om beschadigingen te voorkomen.
De gaten zijn gesloten door middel van kunststof dopjes. Deze kunnen eenvoudig vanaf de achterkant worden
losgedrukt.
De opgeplakte afdekkingen van de module-plaatsen kunt u vanaf de binnenkant van de zender via de al
aanwezige gaten met een hard voorwerp losdrukken. Neem nu het sierplaatje, dat zich bij de module bevindt, en
controleer of dit goed past.
Nadat u het beschermpapier van de kleefkant heeft verwijderd, kunt u het sierplaatje opplakken en na een goed
uitrichten vast aandrukken. Daarna de beschermfolie van de bedrukte bovenkant verwijderen.
Nu de module in deze voorbereide moduleplaats plaatsen en er op letten, dat de aansluitbussen van de module
naar het midden van de zender wijzen.
De bevestiging vindt plaats door eerst de draaiknoppen van de potmeters resp. de schakelaars te verwijderen en
daarna de moeren vanaf de buitenkant met een passende sleutel voorzichtig aan te draaien.
Voor de bevestiging van de siermoeren van de externe schakelaars is de siermoeren-sleutel Best.-nr. 5733
geschikt. Tenslotte de draaiknoppen op de assen van de potmeters weer vastschroeven, let daarbij op het scala.
Externe schakelaars, draai- en schakelmodulen worden op dezelfde manier ingebouwd.
Let er in ieder geval op, dat u de soldeerpunten op de zenderprint niet met een metalen voorwerp aanraakt!
externe schakelaar-bussen 0 tot 7 functiebussen CH 5 tot CH 10
Toewijzen van de aansluitbussen op de zenderprint
Een schematisch overzicht van de zenderprint vindt u op bladzijde 19.
Aan de functiebussen CH5 … CH10 op de zenderprint kunt u nog meer stuurelementen (draaiknoppen,
schuifregelaars of schakelmodulen, zie aanhangsel) aansluiten. De standaard in de middenkonsole ingebouwde
beide 2-kanaals-schuifregelaar of alternatief een 2-kanaals-schakelmodule en een schuifregelaar zijn bij de
levering al aangesloten aan de bussen CH5 en CH6. Door de stekker van het stuurelement om te draaien kan
deze hardwarematig worden “omgepoold”. In het menu “instellingen stuurelement” bestaat er ook nog de
mogelijkheid om de stuurelementen via de software te kunnen toewijzen, ompolen of aan te passen.