Operation Manual

aan de ingang “gyro” toe.
Beweeg de schuif helemaal naar voren en wissel met het draaielement naar het asy-veld in de kolom “uitslag”.
Hier kan nu de maximale gevoeligheid van de autopiloot (gyro) worden ingesteld, b.v. 50%. Daarmee heeft u
een vaste waarde, zolang de schuifregelaar aan de voorste aanslag staat. De juiste waarde moet tijdens het
vliegen worden aangepast.
Verdere aanwijzingen voor het instellen vindt u op bladzijde 76.
Verdere instellingen
Met dit programmeervoorbeeld heeft u een helicopter met een basis-afstemming voor de hovertraining en
eenvoudige rondvluchten. Afhankelijk van de vliegervaring kunnen er natuurlijk ook meer functies geactiveerd
worden. Wil men met verschillende toerentallen en trimmingen vliegen, dan activeert u zogenaamde
“vliegfasen”, die via toegewezen schakelaars opgeroepen kunnen worden.
Daarvoor roept u eerst het menu …
“basis-instellingen model” (bladzijde 41)
… op en wijst u aan de “fase 2” een bijpassende naam en een schakelaar toe.
Daarbij moet u nog weten, dat de “autorotatie” altijd absolute voorrang heeft op de andere fasen. U zult dus uit
elk van de beide andere fasen direct in de autorotatie-fase komen, wanneer u de bijbehorende schakelaar bedient.
Aansluitend wisselt u weer naar het menu “helimixers”, schakelt naar de zojuist aangemaakte “fase 2” en
verandert de bijbehorende instellingen. Omdat de mc-19 een digitale trimming heeft, worden in het heli-
programma naast deze vliegfase-afhankelijke menu-instellingen ook alle 4 de trimposities, afhankelijk van de
vliegfase, opgeslagen.
Wanneer u uw heli volgens deze programmeervoorbeelden heeft ingesteld, is het weliswaar geen
wedstrijdhelicopter, maar er kan al heel behoorlijk mee gevlogen worden. Verdere functies moet u pas dan
activeren, wanneer het model probleemloos vliegt, zodat de (gewenste) verbeteringen ook zichtbaar zijn.
Activeer verdere functies het liefst één voor één, zodat u de veranderingen ook echt kunt merken en kunt
toewijzen. Denk eraan, dat niet de hoeveelheid toegepaste functies een goede piloot uitmaakt, maar juist dat, wat
hij met weinig functies op vlieggebied kan doen.