Operation Manual
toepassen van vliegfasen
Binnen ieder modelgeheugen kunnen maximaal 3 verschillende vliegfasen (vliegtoestanden) met van elkaar
verschillende instellingen worden geprogrammeerd.
Elk van deze vliegfasen kan via een schakelaar worden opgeroepen. Op een eenvoudige manier kunt u zo tussen
verschillende instellingen, die voor de diverse vliegtoestanden zoals b.v. thermiek, speed, afstand enz.
geprogrammeerd zijn, comfortabel tijdens het vliegen omschakelen.
En zo doen we dat …
Het model is al in de zender in een modelgeheugen ingeprogrammeerd, ingesteld, ingevlogen en getrimd.
Wissel eerst naar het menu
“basis-instellingen model” (bladzijde 38)
… en hier naar de regel “fase2” en/of “fase3”, om deze vliegfase(n) van een voor de desbetreffende
vliegtoestand specifieke aanduiding (“naam”) te voorzien. Deze aanduiding is ervoor, om de vliegfasen
makkelijker te kunnen onderscheiden en wordt later op het display in de basis-aanduiding van de zender en in
het menu “fasen-trimming” getoond.
Om tussen de verschillende vliegfasen te kunnen wisselen, is de toewijzing van een schakelaar nodig. Heel
geschikt voor het omschakelen tussen maximaal 3 vliegfasen is een links of rechts buiten in de zender
gemonteerde differentiële schakelaar, Best.-nr. 4160.22.
Elk van de twee schakelaar-eindposities van deze schakelaar wordt van de middenpositie uitgaand aan een
vliegfase toegewezen, waarbij u zich het beste kunt oriënteren aan de schakelrichting: volgens de linker
afbeelding dus bijvoorbeeld aan de “fase 2”, wanneer de schakelaar vanuit de middenpositie naar achteren wordt
gezet, en aan de “fase 3” wanneer deze naar voren wordt geschakeld.
De keuze van de desbetreffende regel, van een naam en de schakelaar-toewijzing vindt plaats, zoals u intussen
wel “gewend” bent, door draaien en indrukken van het draaielement.
Aanwijzing:
Met uitzondering van fase 1 , die altijd de naam “normaal”hoort te krijgen, omdat deze altijd actief is wanneer
er geen vliegfase geactiveerd is,maakt het totaal niet uit, welke fase aan welke naam is toegewezen!
Normaal gesproken zijn er drie vliegfasen voldoende:
• “thermiek” voor start en “boven blijven”,
• “normaal” voor normale omstandigheden en
• “speed” voor het sneller overbruggen van grotere afstanden.
Nu zijn er weliswaar al drie fasen aangemaakt en voorzien van een naam. Er kan ook al omgeschakeld worden
tussen deze vliegfasen, alleen …wanneer u de schakelaar bedient, zal het u al snel opvallen, dat er aan de
posities van de roeren en kleppen nog helemaal niets verandert!
Om hier wat aan te doen, wisselt u naar het menu …
“fasentrimming” (bladzijde 68)
en voert u, nadat u de fasenschakelaar(s) in de desbetreffende positier heeft gebracht, de gewenste waarden door
middel van het draaien en indrukken van het draaielement in.
Wanneer u nu bij een ingeschakelde ontvanger of, nadat u naar de “servo-aanduiding” bent gegaan, wisselt
tussen de fasen, zult u zien, dat de roeren van uw model resp. de balken in de aanduiding de verschillende
waarden van de fasen bezitten.










