Operation Manual

neutrale positie naar de eindpositie. De servo-uitslag moet via de code “servouitslag-instelling”, bladzijde 25,
worden vastgelegd.
activeren van de gasstuurknuppel
In het onderprogramma “LDA” ( Landing Auto) wordt de positie vande gasknuppel vastgelegd, vanaf welke de
automatische landingshulp bij verder reduceren van het motortoerental geactiveerd moet worden en de servo’s
naar de geprogrammeerde posities gaan. Hiervoor de gasknuppel naar de gewenste positie brengen en
INC
resp
DEC
indrukken. De actuele waarde wordt op het display aangetoond. Staat de gasknuppel “boven” deze positie
of is het programma via de externe schakelaar 5 uitgeschakeld, dan verschijnt er in de onderprogramma’s “LDE”
en “LDF” de melding “OF”.
activeren zonder gasstuurknuppel
Moeten hoogteroer, welf- en remkleppen onafhankelijk van het motortoerental naar de geselecteerde positie
gaan, dan kan dit ook via de externe schakelaar 5 zelf plaatsvinden, wanneer van tevoren het onderprogramma
“LDA” via
CLEAR
op “OF”werd gezet.
De juiste waarden moeten tijdens het vliegen aan de eisen van het model worden aangepast.
voorinstelling hoogteroer (elevator) OF = uitgeschakeld CLEAR = 0
voorinstelling welfkleppen (Flap) OF = uitgeschakeld CLEAR = 0
bij- / uitschakelen van de remkleppenservo (Spoiler) (CLEAR = OF)
vastleggen van het motortoerental (positie van de gasstuurknuppel om de eerder voorgenomen instellingen te activeren)
CLEAR = OF alleen LDA
Let op:
Wordt de KUNSTVLUCHTAUTOMAAT “Snap Roll”, zie bladzijde 54, tegelijkertijd ingeschakeld, dan is de
functie “LDE” (voorinstelling hoogteroer) afgesloten!
kunstvluchtautomaat
Snap-Roll-programma rol, hoogte, richting
Bij bedienen van de Snap-Roll-schakelaar, aan te sluiten aan bus 3 op de zenderprint, lopen de rol-, hoogte- en
richtingsroerservo’s naar een voorgeprogrammeerde positie. Uit veiligheidsoverwegingen is het raadzaam, om
voor dit programma de momentschakelaar Best.-nr. 4160.11 te gebruiken, zodat de kunstvluchtautomaat alleen
actief is, zolang deze zelfneutraliserende schakelaar ingedrukt blijft.
De parameters worden in de drie onderprogramma’s
“SRA” (Snap Roll Aileron = rolroer)
“SRE” (Snap Roll Elevator = hoogteroer)
“SSR” (Snap roll Rudder = richtingsroer)
via
INC
resp.
DEC
afgesteld.
CLEAR
zet alle Snap-Roll-functies onafhankelijk van de positie van de externe schakelaar 3 tegelijkertijd op
“OF”.
INC
resp.
DEC
schakelt ze weer in. (Let er op, dat schakelaar 3 ook “MIX C” schakelt).
Roept u de drie instellingen na elkaar door CH op.
Opmerkingen
Tijdens het Snap-Roll-programma hebben de stuurfuncties 2, 3 en 4 geen effect meer op de bijbehorende servo’s
en kunnen ook niet meer als mixerin- en –uitgang worden gebruikt. Wanneer het Snap-Roll-programma
ingeschakeld is en per vergissing de AUTOMATISCHE LANDINGSHULP wordt geactiveerd, dan blijft alleen de
functie “LDE” van de automatische landingshulp afgesloten.
voorinstelling rolroer (Aileron) waarde-bereik: 0 tot
±
125
voorinstelling hoogteroer (Elevator) waarde-bereik: 0 tot ± 125
voorinstelling richtingsroer (Rudder) waarde-bereik: 0 tot ± 125
CLEAR schakelt alle functies gelijktijdig op “OF”.
Aanwijzing bij schakelaar 3: letten op dubbele bezetting met “MIX C”.