Operation Manual
“SRA/E/R”, “ATR” bladzijde 54, 71
Een van deze instellingen, dus “ON” of “5” uitkiezen en
CH
indrukken. Nu kan een bij het neutraalpunt
symmetrische mixwaarde tussen 0 en ± 125% via
INC
of
DEC
worden ingesteld. (
CLEAR
zet de parameter
terug naar “0%”). Werd er een externe schakelaar toegewezen, dan kunt u de mixer nu uitzetten, waarna op het
display “OF” verschijnt.
mixer A1-1 instelling na RESET
mix-percentage
(2 × indrukken)
inc = stuurfunctie
dec
= stuurkanaal
mixer A2-3 clear zet mixer terug naar standaardwaarde
schakelaarkanaal (switch)
voortdurend “AAN”
of
toewijzing externe schakelaar 5
mixer A2-3
mix-percentage en – richting (+ of -) clear zet mixwaarde terug naar “0%”.
stuurfunctie 2 in gewenste positie brengen inc of dec indrukken.
waarde-bereik 0 tot ca. ± 100 zonder trimhevel
externe schakelaar 5
Offset en mix-percentage op “OF”= mixer uitgeschakeld
Wordt
CH
nogmaals ingedrukt, dan komt men in de Offset-invoer: stuurelement in de gewenste positie brengen
en
INC
resp.
DEC
zo lang ingedrukt houden, tot de gewenste positie ingesteld is. De Offset wordt op het
display aangetoond (waarde-bereik ca. –100 tot =100 zonder trimhevel).
CLEAR
zet ook hier de waarde terug
naar “0”. Wordt een eventuele externe schakelaar uitgezet, dan verschijnt ook hier de aanduiding “OF”. (Wordt
na de Offset-opslag nog veranderd, welke stuurfunctie hier verantwoordelijk is, dan moet de Offset opnieuw
ingegeven worden.)
Daarmee is de programmering van de mixer A afgesloten. Bij de mixers B en C op dezelfde manier te werk
gaan.
Aanwijzingen:
Let u er op, dat een vrij programmeerbare mixer, waarvan de uitgang effect heeft op één van de kant-en-klare
programma’s in de verschillende modeltypen, de desbetreffende servo’s verschillend beïnvloedt.
Modeltype UNIFLY
Bij het modeltype “FL” zijn de ontvangeruitgangen 2 en 5 al softwarematig gekoppeld voor de rolroerbesturing.
Heeft nu b.v. een stuurfunctie effect op de uitgang 2, dan bewegen de beide servo’s dezelfde kant op, heeft deze
stuurfunctie echter effect op uitgang 5, dan bewegen de servo’s tegengesteld.
Modeltype helicopter
In het helicopterprogramma kan stuurfunctie 6 niet als ingangssignaal voor een mixer gebruikt worden. Het
stuurelement 6 (draaimodule aan CH 6) heeft alleen effect op de pitch-servo’s, zie bladzijde 63, en maakt
daarmee een fijn-afstelling van de pitch tijdens het vliegen mogelijk. De stuuruitslag is daarbij softwarematig op
25 % van de normale uitslag vastgelegd.
Modeltype Acrobatic-Nautic-Car










