Operation Manual
trimhevel uit zijn neutraalpositie bewogen, dan verandert het werkpunt bij de neutraalstelling van de
stuurknuppel tussen de beide curves, d.w.z. bij het omschakelen van de externe schakelaar neemt de
bijbehorende servo een iets andere positie in. Deze sprong in de servo-beweging wordt onderdrukt, wanneer de
veranderde trimpositie opgeslagen is.
Hetzelfde geldt ook voor de Dual-Rate-functie.
Opmerking:
Bij een wisselen van model moeten de trimhevel-posities óf nieuw afgesteld en de bijbehorende Offset
opgeslagen worden, óf ze moeten aan de hand van de al opgeslagen waarden in hun oude positie worden
gebracht.
Servo-omkeer
Draairichtings-omkeer van de servo’s
De ingestelde draairichting van de servo’s wordt op het display door de cursor onder “REV”resp. “NORM”
aangeduid. Met de toets
CH
het juiste kanaal uitkiezen en door indrukken van de toets
INC
resp.
DEC
de
gewenste draairichting instellen. CLEAR zet de richting altijd terug naar “NORM”.
Het kanaalnummer slaat direct op de ontvangeruitgang, waaraan de desbetreffende servo is aangesloten. Daarom
beïnvloedt ook een verandering van de stuur-toewijzing de nummering en draairichting van de servo’s niet.
Servouitslag-neutraalverstelling
Neutraalpositie van de servo’s
Onafhankelijkvan de trimhevels en eventuele mixer-instellingen kan de servo-neutraalstelling via de code “SB-
TRIM” in een bereik van
±
150 stappen (ca.
±
80%) verschoven worden. Pas echter altijd eerst een mechanische
afstelling toe, om de servo-uitslag eenzijdig niet al te veel te beperken.
Via CH het desbetreffende kanaal uitkiezen en met INC resp. DEC de middenverstelling aanpassen aan de eisen
van het model.
CLEAR
zet de verstelling terug op “0”. De instelling heeft altijd direct betrekking op de servo,
onafhankelijk van alle andere trim- en mixerinstellingen.
Gewenst kanaal 1 tot 7 kiezen
Servo-midden instellen (
±
150 stappen
)
150 stappen 150 stappen
middenverstelling servo-uitslag max.
±
150 stappen
Instelling servo-uitslag
Draairichtingsomkeer van de servo’s
De aanduiding “TRV ADJ.” betekent “Travel Adjust”. Deze functie maakt het mogelijk om de uitslag van de
servo apart voor iedere kant in te stellen, en wel in een bereik tussen 0 en 150% van de normale uitslag, om b.v.
te voorkomen, dat een servo tegen de mechanische begrenzing van een roeraansturing aanloopt. De instelling
heeft direct betrekking op de desbetreffende servo, onafhankelijk daarvan, hoe het stuursignaal voor deze servo
tot stand komt, dus óf direct van de stuurknuppel óf via willekeurige mixfuncties.
Met
CH
het kanaalnummer (1…7) uitzoeken. In de onderste displayregel wordt de ingestelde servo-uitslag
aangegeven, waarbij het voorteken (+ of -) de kant aangeeft . Om in te stellen en aan te duiden moet het
bijbehorende bedieningselement (stuurknuppel, draaimodule of schakelmodule) naar de bijbehorende eindpositie
worden gebracht. Met
INC
of
DEC
kan de gewenste servo-uitslag ingesteld en met
CLEAR
op 100%
teruggezet worden.
mechanische stuuruitslag ±100%
trimbereik trimbereik
verstelbare servo-uitslag 0…±150%
Stuurknuppel, draai- of schakelmodule in de gewenste eindpositie duwen,
om per kant apart de uitslag in te stellen.
servo-uitslag instellen
(tot +150% resp. –150%)










