User manual

Kolom 2 “Type”
Op dezelfde manier als in het hiervoor beschreven menu “Knuppelinstelling” kan in deze kolom worden
gekozen of de verdere instellingen van de desbetreffende ingang “GL(obaal)” of “FA(senspecifiek)” (en
omgekeerd) moeten werken, bv.:
Ing. 5 GL ----- 0%
Ing. 6 GL ----- 0%
Ing. 7 GL ----- 0%
Ing. 8 GL ----- 0%
Type Offset
“GL”: De instellingen van de desbetreffende ingang hebben in alle eventueel geprogrammeerde vliegfasen
“globaal” binnen dit modelgeheugen effect.
“FA”: De instellingen van deze ingang hebben alleen effect in een bepaalde vliegfase en moeten dus
eventueel apart voor iedere vliegfase worden geprogrammeerd.
Aanwijzing:
Meer over vliegfasen zie bladzijde 126.
kolom 3 “stuurelement- en schakelaartoewijzing”
Selecteer met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets één van de ingangen 5 tot 12.
Door een kort aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets activeert u de mogelijkheid van
toewijzing:
Gewenste schakelaar
of stuurel. bedienen
Bedien nu het gewenste stuurelement (CTRL 6 tot 10) of de uitgekozen schakelaar (SW 1 tot 3, 8 of 9), waarbij u
er op moet letten, dat de beide proportionele draaiknoppen pas na enkele “klikken” herkend worden, dus iets
langer bediend moeten worden. Wanneer de uitslag niet voldoende is, het stuurelement eventueel in de
tegenovergestelde richting bewegen.
Met de toegewezen 2-standen-schakelaars kan alleen tussen de desbetreffende eindposities heen en weer
geschakeld worden, bv. motor AAN resp. UIT. De 3-weg-schakelaar SW 4/5 resp. 6/7, die in het menu “Instelling
stuurelement” als “stuurelem. 9” resp. “stuurelem. 10” staan, hebben daarentegen ook een middenpositie.
Gelijktijdig aanraken van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) bij een geactiveerde
schakelaartoewijzing – zie afbeelding hierboven – zet de ingang weer terug op “vrij”.
Tips:
Let u bij het toewijzen van de schakelaars op de gewenste schakelrichting en let u er ook op, dat alle niet
benodigde ingangen “vrij” blijven, om een foutief bedienen via niet benodigde stuurelementen uit te sluiten.
Via de hieronder beschreven instelling van de stuuruitslag kan ook bij de toewijzing van een schakelaar de
bijbehorende eindpositie worden beïnvloed.
Op het display wordt nu óf het nummer van het stuurelement of – samen met een schakelaarsymbool, dat de
schakelrichting aangeeft – het nummer van de schakelaar getoond, bv.:
Ing. 5 GL ----- 0%
Ing. 6 GL 3 0%
Ing. 7 GL St6 0%
Ing. 8 GL ----- 0%
<<normaal>>
Type Offset
Kolom 4 “Offset”
Het stuurmidden van het desbetreffende stuurelement, d.w.z. zijn nulpunt, kunt u in deze kolom wijzigen. Het
bereik ligt tussen -125 % en +125 %.
Ing. 5 GL -----
0%
Ing. 6 GL 3 0%
Ing. 7 GL St6 0%
Ing. 8 GL ----- 0%
<<normaal>>
Type Offset
Gelijktijdig aanraken van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) zet in het inverse
invoerveld de waarde weer terug naar “0 %”.
kolom 5 “- Uitslag+”
In deze kolom wordt de weg van het stuurelement symmetrisch of asymmetrisch voor iedere kant ingesteld. Het
bereik bedraagt ±125% van de normale uitslag. Kies met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets
één van de ingangen 5 tot 12 uit. Voor het instellen van een symmetrische uitslag, d.w.z. een uitslag
onafhankelijk van de stuurrichting van het stuurelement, moet het desbetreffende stuurelement ( proportionele