User manual
Basisinstelling model
Modelspecifieke basisinstellingen voor vliegtuigmodellen
Voordat met de programmering van specifieke parameters wordt begonnen, moeten er enkele basisinstellingen
worden doorgevoerd, die alleen gelden voor het juist actieve modelgeheugen. Kiest u het menu “basisinst.
model” met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets en raak daarna de centrale SET-toets van de
rechter touch-toets:
Modellen verb.
Basisinst. mod.
Modeltype
Servoinstelling
Knuppelinstell.
Inst. stuurelem
Modelnaam
BASISINST. MODEL
Modelnaam < >
Stuurtoewijzing 1
Geb. ontv. n/a n/a
HF-module UIT
Wisselt u door een kort aanraken van de SET-toets van de rechter touch-toets naar de volgende
beeldschermpagina om uit een lijst van tekens een modelnaam te kunnen samenstellen. Maximaal 9 tekens
kunnen voor een modelnaam worden toegekend:
0123456789:;< = > ?
ABCDEFGHIJKLMNO
PQRSTUVWXYZ
Modelnaam < GRAUB >
Kies met de pijltoetsen van de linker touch-toets het gewenste teken uit. Een aanraken van de pijltoets► van de
rechter touch-toets of van de centrale SET-toets wisselt naar de volgende positie, waarvoor u het volgende teken
kunt kiezen. Een gelijktijdig aantippen van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) voegt op
die plaats een lege plek toe. Elke willekeurige tekencombinatie binnen het invoerveld bereikt u met de toetsen
◄► van de rechter touch-toets. Door een aanraken van de centrale ESC-toets van de linker touch-toets komt u
terug naar de vorige menu-pagina. De zo ingevoerde modelnaam verschijnt in de basisaanduiding, in het menu
“Modelselectie” en in de ondermenu’s van het menupunt “kopiëren/wissen”.
stuurtoewijzing
mode 1 (gas rechts) mode 2 (gas links)
hoogte motor motor hoogte
richting rolroer richting rolroer
mode 3 (gas rechts) mode 4 (gas links)
hoogte motor motor hoogte
rolroer richting rolroer richting
In principe zijn er 4 verschillende mogelijkheden, om de 4 stuurfuncties rolroer, hoogteroer, richtingsroer en gas
resp. remkleppen bij een vliegtuigmodel aan de beide stuurknuppels toe te wijzen. Welke van deze
mogelijkheden gebruikt wordt, hangt van de individuele gewoonten van de modelpiloot af. Kies met de pijltoetsen
▲▼ van de linker of rechter touch-toets de regel “stuurtoewijzing” (“mode”) uit. Het keuzeveld is omkaderd:
BASISINST. MODEL
Modelnaam < GRAUBELE>
Stuurtoewijzing 1
Geb. ontv. n/a n/a
HF-module UIT
Tip de SET-toets aan. De actuele stuurtoewijzing wordt nu invers weergegeven. Kiest u nu met de pijltoetsen van
de rechter touch-toets tussen de mogelijkheden 1 tot 4. Na het gelijktijdig aantippen van de toetsen ▲▼ of ◄►
van de rechter touch-toets (CLEAR) keert de weergave terug naar de mode “1”. Door een opnieuw aanraken van
SET deactiveert u het keuzeveld weer, zodat u naar een andere regel kunt komen.
Gebonden ontvanger
Graupner HoTT-ontvangers moeten “aangeleerd” worden, om uitsluitend met één bepaald model (-geheugen)
van een Graupner-HoTT-zender te communiceren. Deze procedure wordt “binding” genoemd en is slechts
eenmaal voor elke nieuwe ontvanger/model-combinatie nodig (en kan op ieder moment herhaald worden).