User manual
Diff. 0%
WK-pos. 0%
▲WK▲ 0% 0%
HO->WK 0% 0%
WK2
In het menu “Instelling stuurelement” zijn weliswaar standaard alle ingangen “vrij”, maar als u toch ooit eens
per vergissing een stuurelement zou toewijzen … dan heeft deze in ieder geval geen invloed.
De laatste regel, “HO → WK”, hebben we aan het begin van dit onderdeel besproken.
Met een dergelijke programmering heeft de auteur van deze regels al jaren geleden een delta-model met de
toenmalige mc-20 gestuurd en een Butterfly voor de landing toegepast … helemaal vrij van pompen of duiken
door op elkaar afgestemde vleugelmixers “rem → rol” en “rem → welfklep”, waarbij u onder “rolroer” het buitenste
en onder “welfklep” het binnenste paar roeren moet verstaan.
Om dit nu ook met de MX-20 HoTT te bereiken, wisselt u naar de “Rem-instellingen” van het menu …
“Vleugelmixers” (vanaf bladzijde 146)
…en stelt u hier in de regel “Butterfly” de waarden voor de omhoog te draaien rolroeren en omlaag te draaien
“welfkleppen” dusdanig in, dat de ontstane momenten elkaar opheffen, en de vliegsituatie van het model dus
stabiel blijft. U moet daarbij de kleppen echter voldoende “speelruimte” gunnen voor de hoogteroerfunctie!!! Dus
niet de hele servo-uitslag gebruiken voor Butterfly alleen, bijvoorbeeld:
REMINSTELLINGEN
Butt. +55% -44% 0%
D.red 0% 0% 0%
HO-curve =>
<<normaal>>
RO WK WK2
Alle andere instellingen in dit menu kunt u overslaan.
Aanwijzing:
Het menu “Reminstellingen” is “uit”-geschakeld, wanneer in het menu “Modeltype”, bladzijde 82, “Motor aan K1
voren/achter” en in de kolom “Motor” van het menu “Faseninstelling”, bladzijde 128 voor de actuele vliegfase
“ja” is ingevoerd. Wissel dus eventueel van vliegfase.
Op een zelfde manier kan een modern, gepijld staartloos model worden gevlogen. Ook bij een aantal van deze
modellen zijn er binnen en buiten liggende roeren: de eerstgenoemde vóór het zwaartepunt, de laatstgenoemde
daarachter. Een uitslag naar beneden van het/de centrale roer(en) verhoogt de lift en geeft een hoogteroereffect
“up”. Met een uitslag naar boven wordt het tegendeel bereikt. Aan de buitenste rolroeren daarentegen draait het
effect om: een uitslag naar beneden geeft een “down”-hoogteroereffect en omgekeerd. Door een bijbehorende
afstemming van de “toevoerende” mixers tot aan het zetten van curvenmixers, om een ondersteunend effect van
het buitenste roerenpaar pas bij extreme knuppeluitslagen in de richting hoog/laag te bereiken, is hier “alles”
mogelijk. De auteur zelf gebruikt voor zijn model een curvenmixer, die door in totaal 4 punten is gedefinieerd:
K.MIX 9 HO -> 5
Curve aan
Ingang 0%
Uitgang 0%
Punt 0%
In dit voorbeeld bevinden de beide steunpunten 1 en 2 zich op elk 0%, het linker randpunt op + 60% en het
rechter randpunt op – 65%; tenslotte werd de curve door het aantippen van de centrale SET-toets van de rechter
touch-toets afgerond.
Ook hier geldt: welk soort servo-configuratie er ook werd gekozen, u moet altijd voorzichtig zijn met een vorm van
differentiatie! Differentiaties veroorzaken in een staartloos model met name een eenzijdig hoog-/laag-effect.
Daarom is het raadzaam, om in ieder geval de eerste vluchten met een instelling van 0% te starten! Wanneer er
meerdere testvluchten hebben plaatsgevonden, kan het dan eventueel zinvol zijn, om met differentiaties die van
nul verschillen, te experimenteren.
Bij grotere modellen kunnen richtingsroeren in de winglets, dat zijn de aan de vleugeltippen aangebrachte “oren”,
zinvol zijn. Wanneer deze via twee aparte servo’s worden aangestuurd, dan kan door het toepassen van een
mixer in het menu …
“Kruismixers” (bladzijde 194)
… het richtingsroer-signaal heel eenvoudig “gesplit” en ook gedifferentieerd worden, waarbij de tweede
richtingsroerservo aan een nog vrije ontvangeruitgang wordt aangesloten. Wanneer u al eerder het staarttype
“Delta/staartl.” had gekozen, zal de ontvangeruitgang “5” nog onbezet zijn, die we hieronder dan ook willen
gebruiken: