User manual
Toepassen van vliegfasen
Binnen ieder modelgeheugen kunnen maximaal 7 verschillende vliegfasen (vliegtoestanden) met van elkaar
verschillende instellingen worden geprogrammeerd.
Elk van deze vliegfasen kan via een schakelaar of een schakelaarcombinatie worden opgeroepen. Op een
eenvoudige manier kunt u zo tussen verschillende instellingen, die voor de diverse vliegtoestanden zoals b.v.
“normaal”, “thermiek”, “speed”, “afstand” enz. geprogrammeerd zijn, comfortabel tijdens het vliegen omschakelen.
Via de vliegfasen-programmering kunt u echter ook makkelijk alleen licht gewijzigde veranderingen van b.v.
mixers tijdens het vliegen door eenvoudig omschakelen uitproberen, om zo voor het model de optimale instelling
te kunnen vinden.
Nog voordat met de eigenlijke programmering van vliegfasen wordt begonnen, moet u er over nadenken of de
digitale trimming van rol, hoogte en richting telkens naar keuze “globaal” –dus in alle vliegfasen evenveel – of per
“fase” - dus in iedere vliegfase individueel instelbaar – effect moet hebben.
Kiest u bv. voor een fasen-specifieke trimming van het hoogteroer, dan wisselt u naar het menu …
“Knuppel-instelling” (bladzijde 92)
… en verandert u de standaard instelling “globaal” dienovereenkomstig.
Hetzelfde geldt bij deze gelegenheid voor het aantal trimstappen in de kolom “Tr.”:
K1 GL 4 0.0s 0.0s
RO GL 4 0.0s 0.0s
HO FA 4 0.0s 0.0s
RI GL 4 0.0s 0.0s
Tr St - Tijd +
Voorbeeld 1
… als vervolg op de programmering van een electrozwever met 2 rolroerservo’s.
De sturing van een van de E-aandrijving vindt onafhankelijk van de K1-stuurknuppel plaats met één van de beide
proportionele draaiknoppen CTRL 7 of 8 of met één van de beide 3-weg-schakelaars Control 9 of 10. De
motorregelaar is aangesloten volgens de vanaf bladzijde 244 beschreven en hier voortgezette voorbeelden 1
resp. 2 aan ontvangeruitgang 9. In het menu “Modeltype” werd daarom in de regel “motor aan K1” “geen”
gekozen, wat o.a. ten gevolge heeft, dat niet alleen de kolom “motor” in het menu “Faseninstelling” onzichtbaar
is, maar ook het ondermenu “reminstellingen” van het “Vleugelmixers”-menu zonder beperkingen ter
beschikking staat.
1e stap
“Faseninstelling” (bladzijde 128)
Fa 1 * normaal
Fa 2 + thermiek
Fa 3 + speed
Fa 4 + start
Fa 5 -
Naam Faseklok
Als eerste worden er één of meerdere vliegfasen van een voor de desbetreffende vliegtoestand specifieke
aanduiding (“naam”) voorzien. Deze aanduiding heeft geen invloed op de programmering van de zender, maar is
ervoor om de vliegfasen makkelijker te kunnen onderscheiden en wordt later op het display bij alle vliegfasen-
afhankelijke menu’s getoond.
De keuze van de desbetreffende regel, van een naam en het instellen van de omschakeltijd vindt plaats, zoals u
intussen wel “gewend” bent, door het aantippen van de desbetreffende toets(en) van de beide touch-toetsen.
Aanwijzing:
Met uitzondering van fase 1, die altijd de naam “normaal” hoort te krijgen, omdat deze altijd actief is wanneer er
geen vliegfase geactiveerd is, maakt het totaal niet uit, welke fase aan welke naam is toegewezen!
Normaal gesproken zijn er drie, maximaal vier vliegfasen voldoende, bv.:
• “start” met de instellingen voor de stijgvlucht
• “thermiek” voor “boven blijven”
• “normaal” voor normale omstandigheden en
• “speed” voor het sneller overbruggen van grotere afstanden.