User manual

Invoegen van een elektro-aandrijving in de modelprogrammering
Een elektro-aandrijving kan op verschillende manieren worden ingeschakeld. De eenvoudigste methode om een
elektromotor in de programmering in te voegen, bestaat in het gebruik van de gas-/remknuppel (K1). Omdat deze
echter bij de hiervoor beschreven modelprogrammering al voor het remsysteem werd toegepast, is óf de vanaf
bladzijde 247 beschreven omschakelbare oplossing óf het gebruik van een alternatief stuurelement nodig.
Geschikt zijn de 3-standen-schakelaar CTRL 9 of 10 óf nog beter een proportionele draaiknop CTRL 6 … 8.
(Schakelaars kunnen in tegenstelling tot draaiknoppen met één vinger bediend worden zonder daarbij de
stuurknuppel los te moeten laten.) Alternatief is echter ook één van de 2-weg-schakelaars bruikbaar. In principe
moet de schakelaar “direct onder handbereik” bij het starten van een model uit de hand zitten.
Voordat we ons gaan bezighouden met de verschillende voorbeelden moeten we er nog op wijzen dat in het
menu “Instelling stuurelement” alle ingangen naar keuze vliegfasen-specifiek (“FA” in de kolom “Type”) of
modelgeheugen-specifiek (“GL” in de kolom “Type”) programmeerbaar zijn!
Omdat de aandrijving meestal onafhankelijk van de actuele vliegfase ter beschikking moet staan is het zeker
raadzaam om vanaf het begin in de kolom “Type” van de door u gebruikte ingang de standaardwaarde “GL”
(“globaal”) zo te laten staan:
Ing. 5 GL ---- 0%
Ing. 6 GL ---- 0%
Ing. 7 GL ---- 0%
Ing. 8 GL ---- 0%
Type Offset
Een andere optie, die geldt voor de volgende voorbeelden 1 … 5, namelijk het automatisch meenemen van de
hoogteroertrimming bij het gemotoriseerde deel van de vlucht, vermelden we daarom ook meteen bij het begin
van dit onderdeel :blijkt na de eerste vluchten met motor, dat het model bij ingeschakelde aandrijving voortdurend
met het hoogteroer moet worden gecorrigeerd, kan door het zetten van een vrije mixer en de passende afstelling
ervan dit effect worden gecompenseerd.
Daarvoor wisselt u naar het menu …
“Vrije mixers”
… en programmeert u één van de lineaire mixers M1 … 8 of eventueel ook één van de curvenmixers K9 … 12
van “het kanaal dat de motor stuurt” naar “HO”, bv. van “8 -> HO”:
M1 8 -> HO >>
M2 ?? -> ?? >>
M3 ?? -> ??
M4 ?? -> ??
M5 ?? -> ??
Type van naar
Op de tweede beeldschermbladzijde wordt dan de benodigde – meest geringe – waarde ter correctie ingevoerd:
L.MIX1 8-> HO
Mix ing.
+4% +4%
Offset
0%
SYM ASY
Aanwijzing:
De instelling van een curvenmixer is uitvoerig in het gedeelte “Kanaal 1 curve”, vanaf bladzijde 116 beschreven.
Voorbeeld 1
Toepassing van de proportionele draaiknop CTRL 6 … 8
Wordt één van deze stuurelementen gebruikt, dan is de toevoeging van een elektro-aandrijving heel eenvoudig.
Er hoeft alleen maar een motorregelaar aan een vrije servo-aansluiting 5 … 12 van de ontvanger worden
aangesloten.
Denk er wel aan, dat afhankelijk van het modeltype en aantal rolroer- en welfkleppenservo’s bv. de uitgangen 2 +
5 resp. 6 + 7 al met elkaar verbonden zijn.
Sluit dus de regelaar aan de eerstvolgende vrije uitgang aan en wijs de uitgekozen uitgang – bijvoorbeeld “Ing.8”
– toe aan een proportionele draaiknop CTRL 6 …8, bv. CTRL 7. Dat gebeurt in het menu …
“instelling stuurelement” (bladzijde 96)
Kies met de pijltoetsen ▲▼van de linker of rechter touch-toets de gewenste regel uit. Door daarna de centrale
SET-toets van de rechter touch-toets aan te raken activeert u de “schakelaar- of stuurelement-toewijzing”. Draai