User manual
REMINSTELLINGEN
Butt. 0%
D.red. 0%
HO-curve =>
RO
Na deze excursie over wederzijdse afhankelijkheden weer terug naar ons thema:
Moeten de rolroeren voor het remmen omhoog gezet worden, dan wordt in de regel “Butt.” na het activeren van
het waardenveld van de kolom “RO” een passende waarde ingegeven. Bovendien moet altijd in de daaronder
staande regel “D.red.”(differentiatiereductie) een waarde zijn ingevuld, die overeenkomt met de waarde, die u
aan de ingangskant van het “Vleugelmixers”-menu in de regel “Rolr.-diff.” heeft ingevoerd resp. wilt invoeren
(zie afbeelding links boven)! Door deze waarde wordt bij het bedienen van de remknuppel de ingestelde
rolroerdifferentiatie gedeeltelijk weer teniet gedaan, om de uitslag van de omhoog gezette rolroeren naar beneden
te vergroten en daarmee hun rolroereffect in de remfase duidelijk te verbeteren.
Een instelling van de mixer “HR-curve” is normaal gesproken alleen dan nodig, wanneer bij het bedienen van
het remsysteem lastmomenten in de vorm van pompen of duiken van een model optreden. Zulke verschijningen
komen meestal alleen bij omhoog gezette rolroeren of in combinatie met een Butterfly-systeem voor. In ieder
geval moet u de instelling op voldoende hoogte uitproberen en eventueel bijstellen, waarbij u met name op een
“normale” vliegsnelheid van het model, en minder op de daalsnelheid moet letten. Anders bestaat namelijk het
gevaar, dat het model na het intrekken van het remsysteem doorzakt, omdat het in de tussentijd te langzaam
gemaakt werd:
Rem -> HO
Curve aan
Ingang -19%
Uitgang -6%
Punt 1 -7%
<<normaal>>
Na het verlaten van de “reminstellingen” kan de “Rolroerdifferentiatie” worden ingesteld: deze is ervoor om het
negatieve draaimoment op te heffen. Het naar beneden uitslaande rolroer veroorzaakt tijdens het vliegen normaal
gesproken een hogere luchtweerstand dan het met dezelfde uitslag naar boven draaiende rolroer, waardoor het
model naar de “verkeerde” kant getrokken wordt. Om dit te verhinderen, wordt er een gedifferentieerde uitslag
ingesteld, door de uitslag van het naar beneden uitslaande servo te verkleinen. Een waarde tussen 20 en 40% is
hier meestal goed, de “juiste” instelling moet in de regel door vliegtests worden uitgeprobeerd.
De optie “RO -> RI” (rolroer -> richtingsroer) dient een soortgelijk doel, maar is ook handig voor een
comfortabeler sturen van het model. Een waarde rond de 50% is in het begin een praktische waarde. Deze
functie moet in ieder geval, wanneer u kunstvlucht-ambities heeft, door het toewijzen van een schakelaar uit-
schakelbaar gemaakt worden. (De auteur van deze regels schakelt bijvoorbeeld deze mixer “automatisch” bij het
omschakelen naar de vliegfase “Speed” uit, door dezelfde schakelaar aan de beide opties toe te wijzen).
De laatste optie van het menu “Vleugelmixers”, de mixer “HO -> WK” is op dit moment nog niet interessant.
Wanneer de modelspecifieke instellingen tot zover overgenomen, dan kan er aan de eerste start worden gedacht.
Natuurlijk moet u eerst “droog oefenen, d.w.z. alle instellingen nog eens zorgvuldig op de grond doornemen. Een
foutieve programmering kan niet alleen het model beschadigen. Vraag in geval van twijfel een ervaren piloot om
raad.
Mocht u tijdens de tests vaststellen, dat de ene of andere instelling gewijzigd moet worden omdat de uitslagen
van de servo’s naar uw smaak te groot of te klein zijn, dan kunt u deze in het menu …
“Dual Rate/Expo” (bladzijde 108)
… aanpassen aan de eigen gewoonten en eisen.
Met “Dual Rate” wordt de grootte van het stuureffect van de stuurknuppel ingesteld, zie bladzijde 108:
RO ----- 100%
HO ----- 100%
RI ----- 100%
DUAL
SEL
Zijn de maximale uitslagen daarentegen in orde, maar zijn alleen de reacties om de neutraalpositie voor
fijngevoelig sturen te giftig, dan komt (ook nog) de “Exponential”-functie in actie: