User manual
helikoptermodellen
Bij de Helikoptermix zijn afhankelijk van het type helikopter voor de pitchsturing maximaal 4 servo’s aan de
ontvangeruitgangen 1, 2, 3 en 5 mogelijk, die softwarematig voor de functies pitch, rol en nick met elkaar
verbonden zijn.
Het is niet raadzaam, om buiten het menu “Helikoptermix” nog een extra vrije mixer naar de bezette
kanalen te mixen, omdat er dan soms heel gecompliceerde verbindingen kunnen ontstaan. Tot de weinige
uitzonderingen hoort de “Pitchtrimming via een apart stuurelement”, zie voorbeeld 3 op bladzijde 190.
Belangrijke aanwijzingen:
Let u er vooral bij serieschakelingen op, dat de mixuitslagen van de diverse mixers bij een gelijktijdige
beweging van de stuurknuppel opgeteld worden en de servo dus mechanisch kan aanlopen.
Eventueel de “servo-uitslag” in het menu “servo-instelling” verkleinen en/of de mixerwaarden
aanpassen.
Gebruik de mogelijkheid om op ieder moment door gelijktijdig aantippen van de toetsen ◄► van de
linker touch-toets vanuit het basisdisplay van de zender en uit bijna ieder menu naar de
“Servoaanduiding”, zie bladzijde 230, te gaan. Daar heeft u de mogelijkheid om het effect van de
instellingen direct te kunnen zien.
Mixpercentages en mixer-neutraalpunt
Nadat we tot nu toe de verschillende mixerfuncties hebben uitgelegd, beschrijven we nu het instellen van lineaire
en niet-lineaire mixercurven.
De mixercurven worden voor elk van de in totaal 12 mixers op een tweede display-bladzijde geprogrammeerd.
Kies de gewenste mixerregel uit met de pijltoetsen ▲▼van de linker of rechter touch-toets, wissel eventueel met
de pijltoetsen ervan naar de rechter kolom (>>) en raak dan de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan
om op de bladzijde met de grafiek te komen.
Mixer M1 … M8: Instellen van lineaire mixwaarden
Aan de hand van een praktisch voorbeeld willen we hieronder een lineaire mixercurve definiëren:
Bij een motormodel moeten de beide aan de ontvangeruitgangen 6 en 7 aangesloten servo’s, die in het menu
“Modeltype” in de regel “Rolr./welfkl.” als “…2WK” werden ingevoerd, als landingskleppen worden toegepast.
D.w.z. bij het bedienen van een stuurelement mogen ze alleen maar naar beneden uitslaan. Dit maakt echter
tegelijkertijd een hoogteroercorrectie nodig.
Wijst u in het menu “instelling stuurelement” aan de ingang 6 bijvoorbeeld de proportionele draaiknop CTRL 7
toe. Een stuurelement aan ingang 6 stuurt namelijk in dit geval de beide aan de ontvangeruitgangen 6 en 7
aangesloten servo’s standaard als welfkleppen aan, zoals u in de tabel hierboven kunt zien. Laat echter in de
kolom “Type” de standaardwaarde “GL” staan, zodat deze instelling op dezelfde manier als een vrije mixer effect
heeft op alle vliegfasen.
Menu “instelling stuurelement”
Ing. 5 GL ----- 0%
Ing. 6 GL St.6 0%
Ing. 7 GL ----- 0%
Ing. 8 GL ----- 0%
Type Offset
Aanwijzing:
Bij het kiezen van twee welfkleppenservo’s is de ingang 7 bij het toewijzen van stuurelementen afgesloten, om
een foutieve functie te voorkomen. U moet zich er aan wennen om alle niet benodigde ingangen uit
veiligheidsoverwegingen op “vrij” te zetten resp. weer op “vrij” te zetten!
Draait u dit stuurelement eerst naar de linker aanslag en stelt u de landingskleppen zo af, dat deze zich nu in de
ingetrokken resp. gesloten positie bevinden. Wanneer u de knop nu naar rechts beweegt, moeten de kleppen
naar beneden gaan, anders moet u de draairichting van de servo’s aanpassen.
Laten we nu naar de eerste mixer van het display op bladzijde 182 (“6 → HO”) waaraan de schakelaar 4 werd
toegewezen:
M1 6 -> HO 4 >>
M2 Tr K1 -> HO G4 >>
M3 ?? -> ??
M4 S -> HO 2 >>
M5 ?? -> ??
Type van naar
Een aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets opent de tweede beeldschermbladzijde: