User manual
<<normaal>>
Voorbeeld van pitchcurven bij verschillende vliegfasen:
Hover Kunstvlucht 3D-vliegen
K1 -> gas (gascurve)
K1 -> gas
Curve uit
ingang 0%
uitgang 0%
punt ? 0%
<<normaal>>
In tegenstelling tot het menu “Kanaal 1 curve” heeft deze aanduiding alleen betrekking op de stuurcurve van de
gasservo, terwijl de “kanaal-1-curve” effect heeft op alle servo’s, die via de gas-/pitchstuurknuppel worden
aangestuurd.
Let u er op, dat voor de hier geprogrammeerde gascurve het uitgangssignaal van de optie “kanaal-1-
curve” als ingangssignaal effect heeft: de verticale lijn in het diagram, die synchroon met de gas-/
pitchstuurknuppel beweegt, volgt dus de actuele kanaal-1-curvenkarakteristiek.
Ook de gascurve kan door maximaal 6 punten, de zogenaamde “steunpunten”, langs de hele stuurknuppeluitslag
vliegfasen-afhankelijk worden vastgelegd. Maken, veranderen en wissen van steunpunten gaat op dezelfde
manier, zoals die in het voorgaande gedeelte is beschreven voor de pitchcurve. Legt u de gascurve eerst met de
drie punten vast die al softwarematig zijn aangemaakt, en wel de beide eindpunten “L” en “H” alsmede punt “1” in
het midden, om de motorvermogen-curve af te stemmen op de pitchcurve.
Helikopters met brandstofmotor of elektromotor met een ‘gewone’ elektronische regelaar
Deze instelling heeft alleen betrekking op de stuurcurve van de gasservo of motorregelaar.
De instelling van de gascurve bij een helikopter met een toerenregeling wordt hierna besproken.
Op dezelfde manier als de instelling van de pitchcurve, zie vorige bladzijde, kan ook de gascurve door maximaal
6 punten worden vastgelegd.
In ieder geval moet in de eindpositie van de gas-/pitchstuurknuppel de carburateur helemaal open zijn resp.
de regelaar van een elektrohelikopter op volgas uitkomen (behalve bij de autorotatie, zie bladzijde 178).
Voor het hoverpunt, dat normaal gesproken in de middenpositie van de stuurknuppel ligt, moet de opening
van de carburateur resp. de vermogensregeling van de regelaar dusdanig aan de pitchcurve zijn aangepast,
dat het gewenste toerental van het systeem bereikt wordt.
In de minimum-positie van de gas-/pitchstuurknuppel moet de gascurve dusdanig zijn ingesteld, dat een
verbrandingsmotor met een ten opzichte van de stationairloop duidelijk hoger toerental draait en de
koppeling aangrijpt.
Het starten en afzetten van de motor – of dit nu een verbrandings- of elektromotor is - vindt in ieder geval
plaats via de gaslimiter, zie verder hieronder, binnen de desbetreffende vliegfase.
Een eventueel van andere radiobesturingssystemen overgenomen programmering van twee vliegfasen – “met
gasvoorkeuze (idle-up)” en “zonder gasvoorkeuze” – is dan overbodig. Op deze manier voorkomt u ook een
“weggeven” van een vliegfase aan de idle-up, omdat het verhogen van het toerental onder het hoverpunt in het
MX-20 HoTT-programma flexibeler en beter te programmeren is dan via de zogenaamde “idle-up” bij de oudere
MC-radiobesturingen.
Overtuig uzelf ervan dat bij het starten van de motor de gaslimiter gesloten is, en de carburateur dus alleen nog
maar met de stationairtrimming rondom de stationairpositie kan worden ingesteld. Let in ieder geval op de
veiligheidsaanwijzingen op bladzijde 177. Is de stationairpositie bij het aanzetten van de zender te hoog ingesteld,
dan wordt u optisch en akoestisch gewaarschuwd!
Gas
te
hoog!
De volgende 3 diagrammen tonen (typische) 3-punts-pitchcurven voor verschillende vliegfasen zoals hover,
kunstvlucht en 3D-vlucht.
Voorbeeld-gascurven van verschillende vliegfasen:
hover kunstvlucht 3D-vlucht
Aanwijzingen bij het toepassen van de “gaslimiet”-functie:
In ieder geval moet u van de gaslimiet-functie gebruik maken (menu “Instelling stuurelement”, bladzijde
104). Daarmee is aan de linker aanslag van het gaslimiet-stuurelement de gasservo helemaal van de