User manual

altijd door een gelijktijdig aantippen van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) weer naar
de standaardwaarden worden teruggezet.
Pitch (pitchcurve (K1 pitch))
Wissel eventueel met de pijltoetsen ▲▼van de linker of rechter touch-toets naar de regel “pitch” en raak de
centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan:
Pitch
Curve uit
Ingang 0%
Uitgang 0%
Punt ? 0%
<<normaal>>
In tegenstelling tot het menu “Kanaal 1 curve” heeft deze aanduiding alleen betrekking op de stuurcurve van de
pitchservo’s, terwijl de “kanaal-1-curve” effect heeft op alle servo’s, die door de gas-/pitchstuurknuppel worden
aangestuurd.
Let u er op, dat voor de hier geprogrammeerde pitchstuurcurve het uitgangssignaal van de optie “Kanaal-
1-curve”als ingangssignaal effect heeft: de verticale lijn in het diagram, die synchroon met de gas-
/pitchstuurknuppel beweegt, volgt dus de actuele kanaal-1-curvenkrakteristiek.
De stuurcurve kan door maximaal 6 punten, de zogenaamde “steunpunten”, over de hele stuuruitslag per
vliegfase worden vastgelegd.
In het begin zijn er echter minder steunpunten nodig om de curve te kunnen instellen. In principe is het raadzaam,
om eerst met de 3 steunpunten te beginnen, die in de softwarematige basis-instelling al actief zijn. Deze drie
punten, en wel de beide eindpunten “Pitch low(L)” = -100% stuuruitslag en “Pitch high (H)” = +100% stuuruitslag
alsmede een nog te zetten punt precies in het midden, beschrijven eerst een lineaire karakteristiek voor de
pitchcurve.
Programmering in details:
Schakel eerst naar de gewenste vliegfase om, b.v. “normaal”.
Met de gas-/pitchstuurknuppel wordt in de grafiek een verticale lijn tussen de beide eindpunten “Punt L ” (pitch-
minimum bij -100%) en “Punt H” (pitch-maximum bij +100%) verschoven. De huidige stuurknuppelpositie wordt
ook numeriek in de regel “ingang” aangeduid (-100% tot +100%).
Het snijpunt van deze verticale lijn met de desbetreffende curve wordt als “uitgang” aangeduid en kan aan de
maximaal 6 steunpunten tussen –125% en +125% gevarieerd worden. Dit dusdanig gewijzigde stuursignaal heeft
alleen effect op de pitchservo’s.
In de afbeelding links bevindt de stuurknuppel zich exact bij 0% stuuruitslag en maakt vanwege de lineaire
karakteristiek een uitgangssignaal van ook 0%.
Tussen de beide eindpunten “L” en “H” kunnen nog 4 steunpunten worden geplaatst, waarbij de afstand tot het
volgende steunpunt niet kleiner dan ca. 25% mag zijn.
Maken van steunpunten
Verschuif indien nodig met de linker of rechter pijltoets het markeringskader naar beneden, naar de regel
“punt”:
Pitch
Curve uit
Ingang 0%
Uitgang 0%
Punt ? 0%
<<normaal>>
Verschuif de stuurknuppel. Zolang er een ingekaderd vraagteken te zien is, kunt u door aantippen van de centrale
SET-toets van de rechter touch-toets het volgende steunpunt zetten. Tegelijkertijd wordt de “?” door diens
nummer vervangen en het waardenveld rechts van het nummer invers weergegeven:
Pitch
Curve uit
Ingang 0%
Uitgang 0%
Punt 1 0%
<<normaal>>
De volgorde waarin de maximaal 4 steunpunten tussen de punten “L” en “H” worden aangemaakt heeft geen
betekenis, omdat de steunpunten automatisch altijd van links naar rechts oplopend nieuw worden genummerd.
Instellen van steunpunten
Voor het instellen van een punt beweegt u de verticale lijn met de stuurknuppel op het te veranderen steunpunt.
Nummer en actuele curvenwaarde van dit punt worden in de linker helft van het display in de regel “punt”
getoond. Tip kort de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan. Met de pijltoetsen van de rechter tiptoets