User manual

Diff. 0%
WK-pos. 0%
WK +100% + 100%
HR->WK 0% 0%
<<normaal>>
WK
Gelijktijdig aantippen van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) zet in het actieve (inverse)
veld een veranderde waarde terug naar de standaardwaarde volgens de afbeelding. Bij deze mixer liggen
“normale” waarden rond de 20 procent.
Belangrijke algemene aanwijzing:
Met name in combinatie met de functies “RO” , “WK” en eventueel “WK2”moet u er op letten,
dat de roeren en servo’s bij grote uitslagen niet mechanisch vastlopen! Stel eventueel de in het menu
“Servo-instelling” , bladzijde 90, aanwezige optie “-Begr.+” (uitslagbegrenzing) in..
Rem-instellingen
Aanwijzingen:
Het menu “rem-instellingen” is ‘uit”-geschakeld, wanneer in het menu “Modeltype”, bladzijde 82, “Motor aan
K1 naar voren/achteren” en in de kolom “motor” van het menu “Faseninstelling”, bladzijde 128 voor de
actueel actieve vliegfase “ja” is ingevoerd. Wissel dus eventueel van vliegfase.
De hieronder beschreven “Rem-mixers” kunnen vliegfasen-specifiek worden ingesteld.
Butterfly
REMINSTELLINGEN
Butt. 0% 0% 0%
D.red 0% 0% 0%
HO-curve =>
<<normaal>>
RO WK WK2
De mixfuncties “Butt(erfly)” wordt via de stuurfunctie 1, 7, 8 of 9 bediend, afhankelijk ervan, welke ingang u in de
regel “Remoffset” in het menu “Modeltype”, bladzijde 82, heeft toegewezen.
MODELTYPE
Motor aan K1 geen
Staart normaal
Rolr./welf 1RO
Remoffs. +90% in1
STO SEL
Opmerking:
Leg in het menu ”Modeltype”, bladzijde 82, ook de Offset vast, d.w.z. de bedieningsrichting. De Offset moet u op
ca. +90% van de bedienings-uitslag instellen (in het geval van de K1-knuppel ligt deze normaliter bij de voorste
positie van de stuurknuppel). Bij het uitdraaien van de kleppen moet dientengevolge de knuppel naar de piloot toe
worden getrokken. De resterende stuurknuppel-uitslag van ca. 10% is dan zonder werking, maar toch niet
“verloren”, omdat de stuuruitslag automatisch over 100% wordt verdeeld.,
Stel via de keuzevelden van de kolommen “RO”, “WK” en eventueel “WK2” in, met welk percentage en in welke
richting de desbetreffende kleppenparen bij het bedienen van het remkleppen-stuurelement (stuurfunctie 1, 7, 8 of
9) meegenomen moeten worden. Heeft het model geen stoorkleppen, dan laat u de bijbehorende
ontvangeruitgang vrij resp. zet u deze in het menu “Alleen mix kanaal” op “Alleen MIX” om hem voor een ander
doel te kunnen gebruiken. Het Instelbereik bedraagt telkens –150% tot +150%. Gelijktijdig aantippen van de
toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) zet in het actieve (inverse) veld een veranderde waarde
terug naar de standaardwaarde volgens de afbeelding.
Kolom RO
Bij het afremmen van het model bij de landing moeten beide rolroeren in ieder geval niet meer dan ongeveer
de helft van de mogelijke uitslag naar boven uitslaan, zodat er nog voldoende speelruimte voor het sturen van
het model om de lengte-as (rolroerfunctie) overblijft.
Kolom WK en eventueel WK2
Bij het afremmen van het model bij de landing kunnen beide welfkleppenparen individueel worden uitgedraaid,
bv.:
Combinatie van RO en WK als “Butterfly”
Wanneer de hierboven beschreven remkleppenmixers worden toegepast, kan er een bijzondere
kleppencombinatie worden toegepast, die ook wel “kraai-positie” of “Butterfly” wordt genoemd: in de Butterfly-