User manual
Faseninstelling
Inrichten van vliegfasen
Blader met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets naar het menupunt “Faseninstelling” van het
multifunctie-menu:
Stuurelem.sch.
Faseninstelling
Fasentoewijzing
Fasentrim
Onvertr. kanalen
Klokken (Algemene)
Door een aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets opent u dit menupunt:
Fa 1 * Autorot
Fa 2 -
Fa 3 -
Fa 4 -
Fa 5 -
Naam Faseklok
Binnen een modelgeheugenplaats biedt de MX-20 HoTT de mogelijkheid, om naast de autorotatie-vliegfase
maximaal 6 van elkaar afwijkende instellingen voor verschillende vliegtoestanden, normaal gesproken aangeduid
met “vliegfasen”, te programmeren.
Het inrichten van vliegfasen
Het inrichten van vliegfasen voor helikoptermodellen begint u bij dit menupunt, waarbij u de diverse fasen een
naam toekent en een tijdsvertraging meegeeft, om een (soepel) omschakelen naar deze vliegfase mogelijk te
maken, waarbij – afhankelijk van uw model en uw instellingen – langere omschakeltijden dan de standaard 0,1 s
raadzaam zijn. U kunt ook meer fasen van namen en een omschakeltijd voorzien dan dat u op het moment denkt
nodig te hebben, want welke van de “al aangemaakte” fasen u tenslotte activeert, beslist u pas in het menu
“Fasentoewijzing”, bladzijde 134 met het zetten van “fasenschakelaars”.
Of op het moment aan één van de fasen 1 … 6 al een schakelaar werd toegekend en hoe deze staat, is zichtbaar
in de rechter “status”-kolom:
teken opmerking
- Geen schakelaar toegekend
+ Fase via schakelaar op te roepen
* Kenmerkt de momenteel actieve fase
Aanwijzing:
Bij het programmeren van verschillende vliegfasen is de optie “Kopiëren vliegfasen” in het menu
“Kopiëren/wissen” handig. Eerst worden de parameters voor een bepaalde vliegfase vastgelegd en daarna naar
de volgende vliegfase gekopieerd, waar ze vervolgens naar behoefte kunnen worden aangepast.
Kolom “Naam”
De eerste regel, dus de bovenste vliegfase, is gereserveerd voor de autorotatie, zie menu “Basisinstellingen
model”. Daarom kan deze naam niet worden veranderd.
Wissel met de pijltoetsen naar de regel “Fa1”.Tip kort de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan en
kies voor de benodigde vliegfase 1 tot max. 6 met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets de passende
naam uit de lijst.
De volgorde van de fasen 1 tot max. 6 is totaal onbelangrijk en er mogen ook nummers worden overgeslagen.
Begin echter toch altijd met “fase 1”, de “normale fase”, die altijd actief is wanneer …
In het menu “Fasentoewijzing” geen fasenschakelaar is gezet, of
aan bepaalde schakelaar-combinaties geen fase werd toegekend.
De fasenaam “normaal” zou daarom voor de “fase 1” zeker zinvol kunnen zijn. De namen zelf hebben geen
enkele programmeertechnische betekenis, ze zijn alleen nodig om bij het verdere programmeren de verschillende
vliegfasen uit elkaar te kunnen houden en worden daarom in alle vliegfasen-afhankelijke menu’s en ook in de
basis-aanduiding van de zender op het display getoond.
Kolom “Faseklok”
Naast de standaardklokken van de basis-displayaanduiding kunt u beschikken over andere klokken, die in het
menu “Vliegfasenklok” (bladzijde 142) ingesteld kunnen worden.
Klok 1, klok 2, klok 3, ronde, tijd1, tijd2
De Vliegfasenklok “klok 1 … 3” en “tijd1” en “tijd2” lopen alleen in die vliegfase, waaraan ze in dit menu werden
toegewezen. In andere vliegfasen worden ze gestopt (en onzichtbaar gemaakt) en de toegewezen start-/stop-
schakelaar werkt niet.
De eenmaal gestarte rondenteller daarentegen loopt ook bij een wisselen van vliegfasen verder, kan echter
vanuit elke vliegfase via de centrale ESC-toets van de linker touch-toets worden gestopt.
Terwijl u met “ronde” via een schakelaar (SW) rondetijden kunt opnemen, hebben de beide klokken “tijd1” en
“tijd2” de volgende betekenis: