User manual
Kanaal 1 curve
Stuurkarakteristiek gas-/stoorkleppenstuurknuppel
Blader met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets naar het menupunt “Kanaal 1 curve” van het
multifunctie-menu:
Servoinstelling
Knuppelinstell.
Inst. stuurelem
Dual Rate / Expo
Kanaal 1 curve
Schak.aanduid.
Door een aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets opent u dit menu:
K1 curve
Curve uit
Ingang 0%
Uitgang 0%
Punt ? 0%
Omdat vaak de curve van de carburateur of het effect van de rem- resp. stoorkleppen niet-lineair verloopt, kan
deze in dit menu dienovereenkomstig worden aangepast. Het menu maakt dus een verandering van de
stuurkarakteristiek van de gas-
resp. remkleppenstuurknuppel mogelijk, onafhankelijk van het feit, of deze
stuurfunctie op een enkele servo of via willekeurige mixers op meerdere servo’s effect heeft.
In zoverre in de menu’s “Faseninstelling” en “Fasentoewijzing”, bladzijde 128 resp. 134, vliegfasen werden
gedefinieerd, kan deze optie vliegfasen-afhankelijk worden aangepast. De bijbehorende naam van de vliegfase
wordt linksonder op het display zichtbaar gemaakt, b.v. ”normaal”.
De stuurcurve kan tot max. 6 punten, vanaf nu “steunpunten” genaamd, langs de hele stuurknuppeluitslag worden
vastgelegd. De grafische weergave maakt het vastleggen van de steunpunten en de instelling daarvan veel
makkelijker. Het is echter raadzaam om eerst met zo weinig mogelijk steunpunten te beginnen.
In de softwarematige basis-instelling bepalen 2 steunpunten, en wel de beide eindpunten aan de onderste
stuurknuppeluitslag “L”(low = -100% stuuruitslag) en aan de bovenste stuurknuppeluitslag “H” (high = +100%
stuuruitslag) een lineaire stuurcurve.
Schakel eventueel eerst om naar de gewenste vliegfase.
Maken van steunpunten
Met het bedieningselement (gas-/remkleppenstuurknuppel) wordt in de grafiek een verticale lijn synchroon tussen
de beide eindpunten “L” en “H” verschoven. De huidige stuurknuppelpositie wordt ook numeriek in de regel
“ingang” aangeduid (-100% tot +100%). Het snijpunt van deze lijn met de desbetreffende curve is als “uitgang”
aangeduid en kan aan de steunpunten tussen –125% en +125% gevarieerd worden. Dit aldus veranderde
stuursignaal heeft effect op alle navolgende mix- en koppelfuncties.
In het bovengenoemde voorbeeld bevindt de stuurknuppel zich bij 0% stuuruitslag en maakt vanwege de lineaire
karakteristiek een uitgangssignaal van ook 0%.
Tussen de beide eindpunten “L” en “H” kunnen tot max. 4 extra steunpunten worden gezet, waarbij de minimale
afstand tot het volgende steunpunt niet kleiner dan ca. 25% mag zijn.
Breng, indien nodig, met de linker of rechter pijltoets ▼ het markeringskader naar beneden, naar de regel “Punt”:
K1 curve
Curve uit
Ingang 0%
Uitgang 0%
Punt ? 0%
<<normaal>>
Beweeg de stuurknuppel, en zodra het inverse vraagteken ? verschijnt, kunt u door een aantippen van de
centrale SET-toets van de rechter touch-toets het volgende steunpunt maken. Tegelijkertijd wordt de “?” door een
nummer vervangen en het waardenveld rechts van het steunpunt-nummer invers weergegeven:
K1 curve
Curve uit
Ingang +50%
Uitgang +50%
Punt 1 +50%
<<normaal>>
De volgorde, waarin de maximaal 4 steunpunten tussen de randpunten “L” en “H” worden gevormd, is
onbelangrijk, omdat de steunpunten automatisch altijd van links naar rechts voortdurend opnieuw worden
doorgenummerd.
Wissen van steunpunten
Om één van de gemaakte steunpunten 1 tot max. 4 weer te kunnen wissen, moet verticale lijn met de
stuurknuppel in de buurt van het desbetreffende steunpunt worden gebracht. Zodra het nummer van dit steunpunt
en de bijbehorende waarde in de regel “punt” wordt getoond, kunt u deze na activeren van het waardenveld van