User manual

98
Opmerkingen:
Voor het positioneren van de welfkleppen zijn er verschillende mogelijkheden. U kunt …
a) … genoegen nemen met één positie per vliegfase, door – zoals op de vorige pagina’s beschreven –
alleen in het menu “fasentrim” de desbetreffende trimwaarden in te voeren.
b) … de in het menu “fasentrim” gepositioneerde welfkleppen met een willekeurig, in het menu “instelling
stuurelement” (bladzijde 83) aan de ingang 6 toegewezen stuurelement variëren. Bij voorkeur dient dit
één van de proportionele draaiknoppen CTRL 6 … 8 te zijn.
Het gekozen stuurelement stuurt direct de beide aan de ontvangeruitgangen 6 en 7 aangesloten
welfkleppenservo’s aan, in zoverre deze in het menu “basisinstelling” in de regel “rolr./welfkl.” zijn
ingevoerd. Indirect stuurt dit stuurelement via het percentage, dat in de regel “WK->RO” werd ingesteld,
het welfkleppen-aandeel van de rolroeren. Om de kleppen exacter te kunnen aansturen moet wel in de
regel “i6” van het menu “instelling stuurelement” de weg tot ca. 25% verkleind worden.
c) …echter ook de standaardwaarde van “0%” in de regel van de vleugelmixer “WK->RO” zo laten en als
alternatief in het menu “instelling stuurelement” zowel aan de ingang 6 als ook aan de ingang 5
hetzelfde stuurelement toewijzen. De hoeveelheid effect op de beide kleppenparen bepaalt u dan via de
bijbehorende weginstelling
Een eventueel aan de ingang “i7”toegewezen stuurelement is bij de instelling van 2 welfkleppenservo’s
softwarematig losgekoppeld, om een foutieve bediening van de welfkleppen te voorkomen.
Principes van de programmering
1. Met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets de gewenste mixer uitkiezen.
2. Met de toets van de linker of rechter touch-toets eventueel de kolom rechtsonder met het
schakelaarsymbool selecteren.
3. De centrale SET-toets van de rechter touch-toets indrukken. Het bijbehorende invoerveld wordt invers
weergegeven.
4. Met de pijltoetsen van de rechter touch-toets de gewenste waarde instellen en eventueel schakelaar
toewijzen, zie bladzijde 48. Met uitzondering van de regels “diff.-red.” zijn negatieve en positieve
parameterwaarden mogelijk, om de servo-draairichting resp. de uitslagrichting van de roeren te kunnen
aanpassen.
Gelijktijdig aantippen van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) zet een veranderde
waarde weer terug naar de standaardwaarde.
5. Invoer beëindigen door aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets.
Mixer-neutraalpunten (Offset)
De mixers rolroer -> N.N.*
hoogteroer -> N.N.*
welfklep -> N.N.*
* N.N. = Nomen Nominandum (de te noemen naam)
… hebben in de nulpositie van het stuurelement (middenpositie van het stuurelement) hun neutraalpunt, d.w.z.
geen effect. Bij een volledige uitslag wordt de ingestelde waarde bijgemixt.
Bij de mixers remklep -> N.N.*
… bevindt het mixer-neutraalpunt ( “Offset”), waarbij de remkleppen altijd ingedraaid zijn, zich bij keuze van
“geen” in de regel “motor aan K1” van het menu “basisinstelling” in de voorste en bij keuze van “geen/inv” in de
achterste positie van de K1-stuurknuppel (gas-/remstuurknuppel).
RO-diff. (rolroer-differentiatie)
Bij het naar beneden uitslaande roer van een rolroeruitslag ontstaat een grotere weerstand dan bij het even ver
naar boven uitslaande roer. Daaruit resulteert o.a. een draaimoment om de hoogte-as met als gevolg een
“uitdraaien” uit de vliegrichting, zodat dit ongewenste neveneffect ook wel bekend staat als “negatief
draaimoment”. Dit effect doet zich bij zweefvliegtuigen met een hoge vleugelslankheid sterker gelden dan bij bv.
motorvliegtuigen met hun duidelijk kortere hevelarmen, en moet normaal gesproken gecompenseerd worden door
een gelijktijdige en tegengestelde uitslag van het richtingsroer. Dit veroorzaakt echter weer extra luchtweerstand
en verslechtert de vliegprestaties nog meer.
De rolroerdifferentiatie heeft als effect, wanneer voor ieder rolroer een aparte servo is ingebouwd, dat het naar
beneden uitslaande rolroer een kleinere uitslag heeft dan het naar boven uitslaande rolroer. Het (ongewenste)
negatieve draaimoment wordt daardoor verkleind resp. opgeheven. Voorwaarde is echter wel, dat ieder rolroer