User manual
58
“helikoptermodel” vast te leggen. Kies met de toetsen ◄ of ► van de linker of rechter touch-toets het symbool
uit en raak de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan ter bevestiging. Daardoor wordt het gekozen
modelgeheugen geinitialiseerd met het geselecteerde modeltype en kunt u nu uw model in dit geheugen gaan
programmeren.
Een wissel naar een ander modeltype is nu alleen nog mogelijk door de geheugenplaats eerst te wissen (menu
“modelgeheugen”, bladzijde 61).
Aanwijzingen:
Moet het modelgeheugen gewist worden, dat nu in de basisaanduiding zichtbaar is, dan moet direct na het
wissen één van de beide modeltypen “vleugel” of “heli” worden gekozen. Deze keuze kunt u niet ontlopen door
de zender uit te zetten. U kunt wel de ongewenst bezette modelgeheugenplaats vanuit een ander
modelgeheugen weer wissen. Wordt daarentegen een niet actieve geheugenplaats gewist, dan verschijnt
daarna in de modelkeuze “** vrij**”.
Na het aanmaken van het uitgekozen modelgeheugen met het gewenste modeltype wisselt de aanduiding naar
het basisdisplay van het nieuw aangemaakte modelgeheugen. Tegelijkertijd verschijnt gedurende enkele
seconden de waarschuwing…
BIND. N/A
OK
… als aanwijzing dat er nog geen binding met een ontvanger is. Door een kort aanraken van de centrale SET-
toets van de rechter touch-toets komt u direct bij de bijbehorende optie. Meer informatie over het binden van
een ontvanger vindt u op bladzijde 70/71 resp.79.
Onder de hierboven beschreven waarschuwing “BIND. N/A” verschijnt ook enkele seconden de waarschuwing..
Fail Safe
instellen!
… als aanwijzing dat er nog geen Fail-Safe-instellingen zijn. Meer informatie hierover vindt u op bladzijde 125.
Verschijnt er op het display de waarschuwings-aanduiding …
Gas te
hoog!
… beweeg dan de gasstuurknuppel resp. bij een helimodel de limiter, standaard het draaielement CTRL 6 in
de richting van stationair. Het verschijnen van deze waarschuwing is ook afhankelijk van de bij “motor” resp.
“pitch min.” in het menu”basisinstelling” bladzijde 65 resp. 76 gekozen instellingen. Kies “geen” resp.
“geen/inv” wanneer u geen motor toepast resp. de in andere gevallen verborgen mixer “rem → NN”van het
menu “vleugelmixers” nodig heeft.
Werden er al modelgeheugens in de zender bezet, dan verschijnt er in de ondermenu’s van het menu
“modelgeheugen” een pictogram van het gekozen modeltype gevolgd door een lege regel resp. de in het
menu “basisinst.” (bladzijde 65 resp. 73) ingevoerde modelnaam, evenals de code van de ontvanger,
wanneer deze gebonden is.
Bij een te lage accuspanning is een modelwissel uit veiligheidsoverwegingen niet mogelijk. Op het display
verschijnt de melding:
Momenteel niet mog.
spanning te laag
In principe zijn er nu nog vier verschillende mogelijkheden, om de vier stuurfuncties rolroer, hoogteroer,
richtingsroer en gas resp. remkleppen bij een vleugelmodel of roll, nick, hekrotor en gas/pitch bij een
helikoptermodel aan de beide stuurknuppels toe te wijzen. Welke van de vier mogelijkheden wordt gekozen,
hangt af van de individuele gewoonte van de piloot. Deze functie stelt u in de regel “stuurtoewijzing”
(stuurmode) voor het actuele modelgeheugen in het menu “basisinst.” (bladzijde 65 resp. 73) in:
mod naam < >
stuurtoew 1
motor aan K1 geen
K8 vertraagd ja
staart normaal
Verder wijzen we er nogmaals op, dat uit het oogpunt van een maximale flexibiliteit, maar ook om onbedoelde
fouten te voorkomen, bij beide modeltypen aan de stuurkanalen 5 … 8 standaard geen stuurelement toegewezen
is. Dit betekent, dat bij uitlevering van deze set alleen de aan de ontvangeruitgangen 1 … 4 aangesloten
servo’s via de beide stuurknuppels kunnen worden bewogen, aan de uitgangen 5 … max. 8 aangesloten