User manual

170
stuurtoew 1
motor aan K1 stat achter
m-stop -100% -150% -----
staart normaal
rolr/welfkl 2 RO
De overige instellingen, zoals in de afbeelding getoond, past u aan naar uw wensen.
Eventueel is het noodzakelijk om voor het bedienen van het landingsgestel en de sproeiernaaldverstelling via het
menu …
“instelling stuurelement” (bladzijde 83)
…aan een bepaalde ingang een bijbehorend bedieningselement, bijvoorbeeld voor het landingsgestel één van
de AAN/UIT-schakelaars SW 2 of 8 aan ingang “i8” en voor de sproeiernaaldverstelling een proportionele
draaiknop, bv. CTRL 6 aan de ingang “i7” toe te wijzen:
i5 vrij +100% +100%
i6 vrij +100% +100%
i7 stuurel.6 +100% +100%
i8 8 +100% +100%
- weg +
Bij het bedienen van de schakelaar “SW 8” wordt het landingsgestel in- resp. uitgedraaid. De stuuruitslag van de
bedieningselementen kan aangepast worden en kan via een negatieve instelling van de uitslag ook worden
omgedraaid.
F3A-modellen vliegen relatief snel en reageren daardoor “direct” op stuurbewegingen van de servo’s. Omdat
echter kleine stuurbewegingen en correcties niet optisch waargenomen mogen worden, wat bij wedstrijden in
ieder geval punten kost, is het raadzaam om een exponentiële stuurkarakteristiek van de stuurknuppels in te
stellen.
Wissel naar het menu …
“D/R Expo” (bladzijde 91)
In de praktijk zijn waarden van ca. + 30% op rol-, hoogte- en richtingsroer heel effectief gebleken; u kunt ze in de
rechter kolom instellen. Daardoor kan het F3A-model soepel en zuiver worden bestuurd. (Sommige experts
gebruiken zelfs tot + 60% exponentiële waarde.)
RO 100% +33% -----
HO 100% +33% -----
RI 100% +33% -----
DUAL EXPO
Omdat F3A-modellen in de regel twee rolroerservo’s hebben, is het erg praktisch om deze tijdens het landen
omhoog te zetten. Daardoor landt het model in de meeste gevallen iets langzamer en stabieler.
Daarvoor is het nodig, om in het menu …
“vrije mixers” (bladzijde 116 … 121)
… bijpassende mixers te programmeren.
De rolroeren worden als landingshulp uitgedraaid, afhankelijk van de positie van de gasknuppel vanaf halfgas in
de richting stationair. Hoe verder de knuppel in de richting stationair wordt gebracht, des te verder slaan de
rolroeren naar boven uit. Omgekeerd worden bij “gas geven” de rolroer-landingskleppen ingedraaid, om een
plotseling weg stijgen van het model te voorkomen.
Om het model bij uitgedraaide rolroer-landingskleppen niet te laten stijgen, moet er een beetje “down”-hoogteroer
bij worden gemixt.
Zet dus voor deze beide taken de twee op het volgende display getoonde lineaire mixers:
M1 K1 -> 5 3 =>
M2 K1 -> HO 3 =>
M3 ?? -> ?? =>
type van naar
Het activeren van de mixers vindt plaats via één en dezelfde schakelaar, bv. schakelaar “SW 3”, die aan de beide
mixers met een identieke schakelrichting toegewezen moet zijn. Raak de centrale SET-toets van de rechter
touch-toets aan om de desbetreffende mixpercentages op de tweede bladzijde van het display in te stellen. In
beide gevallen blijft het mixerneutraalpunt liggen in het midden van de K1-knuppel. Beweeg daarom de K1-
stuurknuppel naar het stationaire bereik en vul na selectie van het ASY-veld de volgende waarden in voor:
MIX 1: -60% … -80% en
MIX 2: -5% … -10%.