User manual
134
regel “rolr./welfkl.” “2RO” of “2RO 2WK” heeft ingesteld! Anders wordt al in de zender de stuurfunctie 3
(hoogteroer) op de stuurkanalen 3 + 8 resp. de stuurfunctie 2 (rolroer) op de stuurkanalen 2 + 5 voor linker en
rechter rolroer gedeeld. De corresponderende stuurkanalen (INPUT CH) van de ontvanger zouden in deze beide
gevallen dan de kanalen 03 + 08 resp. 02 + 05 zijn.
Als u dus bijvoorbeeld aan de zenderkant “2RO” heeft ingesteld en de hier besproken optie RX CURVE in plaats
van het individueel instelbare menu “D/R Expo”, bladzijde 91, van de zender MX-16 HoTT wilt gebruiken, dan
moeten er 2 curven worden gezet:
Wanneer u dit niet doet zouden het linker en rechter rolroer verschillende stuurkarakteristieken hebben.
Met de functie RX CURVE kunnen de stuurkarakteristieken voor maximaal 3 servo’s worden beheerd:
CURVE 1, 2 of 3 CH
Kies het gewenste stuurkanaal (INPUT CH) van de eerste servo uit.
De volgende instelling TYPE betreft alleen het hier uitgekozen kanaal.
TYPE
Kies de servo-curve uit:
A: EXPO = -100 % en DUAL RATE = 125 %
De servo reageert sterk op knuppelbewegingen rond de neutraalpositie. Met een toenemende roeruitslag
verloopt de curve vlakker.
B: lineaire instelling.
De servo volgt de beweging van de stuurknuppel lineair.
C: EXPO = +100 % en DUAL RATE = 70 %
De servo reageert zwak op stuurknuppelbewegingen rondom de neutrale positie. Met toenemende
roeruitslag verloopt de curve steiler.
Aanwijzing:
De hier geprogrammeerde stuurkarakteristieken hebben ook effect op gemappte ontvangeruitgangen.
RX SERVO TEST
waarde verklaring mogelijke instellingen
ALL-MAX servo-weg aan 1500 … 2000 μs
de “+”-kant voor alle
servo-uitgangen voor
de servotest
ALL-MIN servo-weg aan 1500 … 1000 μs
de “-”-kant voor alle
servo-uitgangen voor
de servotest
TEST testprocedure START / STOP
ALARM alarmgrens van de 3,0 … 6,0 V
VOLT onderspannings- standaardinstelling:
waarschuwing van 3,8 V
de ontvanger
ALARM alarmgrens voor te 50 … 80 ºC
TEMP+ hoge temperatuur standaardinstelling:
van de ontvanger 55 ºC
ALARM alarmgrens voor te -20 … +10 ºC
TEMP- lage temperatuur standaardinstelling:
van de ontvanger -10 ºC
CH OUTPUT kanaal-volgorde ONCE, SAME,
TYPE SUMI, SUMO
ALL MAX (maximale servo-weg)
In deze regel stelt u de maximale servoweg aan de plus-kant van de stuurweg bij de servotest in. 2000 μs komt
overeen met de volledige uitslag, 1500 μs is de middenpositie.
Let er op, dat de servo’s tijdens de test niet mechanisch kunnen blokkeren.
ALL MIN (minimale servo-weg)
In deze regel stelt u de maximale servoweg aan de min-kant van de stuurweg bij de servotest in. 1000 μs komt
overeen met de volledige uitslag, 1500 μs is de middenpositie.
TEST
In deze regel start en stopt u de in de ontvanger geïntegreerde servotest.