User manual

131
MODE
De instellingen van de opties “MODE”, “F.S.Pos.” en “DELAY” bepalen het gedrag van de ontvanger wanneer er
een storing in de overdracht tussen de zender en ontvanger zou plaatsvinden.
De onder “MODE” geprogrammeerde instelling heeft altijd betrekking op het in de regel OUTPUT CH ingestelde
kanaal.
De fabrieksinstelling is voor alle servo’s “HOLD”. Voor iedere geselecteerde OUTPUT CH (servo-aansluiting van
de ontvanger) kunt u kiezen tussen:
FAI(L) SAFE
Bij deze keuze beweegt de bijbehorende servo in het geval van een storing na het verstrijken van een in
de regel “DELAY” ingestelde “vertragingstijd” voor de restduur van de storing naar een in de regel
“POSITION” weergegeven positie.
HOLD
Bij een instelling van “HOLD” blijft de servo in het geval van een storing in de laatste als correct
bevonden servopositie gedurende deze storing.
OFF
Bij een instelling van “OFF” stopt de ontvanger in het geval van een storing het doorgeven van
(tussendoor opgeslagen) stuurimpulsen voor de desbetreffende servo-uitgang gedurende deze storing.
De ontvanger schakelt de impulsdoorgave als het ware “uit”.
MAAR LET OP: analoge servo’s en ook sommige digitale servo’s bieden tijdens het uitvallen van de
stuurimpulsen geen weerstand meer aan de druk op de roeren en worden daardoor meer of minder snel
uit hun positie geduwd.
F.S.POS. (Fail-Safe-positie)
Voor iedere OUTPUT CH (servo-aansluiting van de ontvanger) stelt u in de regel “F.S.POS.” na het activeren van
het waarden-veld (invers afgebeeld) door aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets, met de
pijltoetsen van de rechter touch-toets díe servo-positie in, die de servo in het geval van een storing in de modus
“FAI(L) SAFE” moet innemen. De instelling vindt plaats in stappen van 10μs.
Standaardinstelling: 1500 μs (servo-midden).
Belangrijke aanwijzing:
De functie “F.S.POS.” heeft ook in alle drie de modi “OFF”, “HOLD” en “FAI(L) SAFE” nog een bijzondere
betekenis voor het geval dat de ontvanger ingeschakeld wordt, maar (nog) geen geldig signaal ontvangt:
De servo gaat direct naar de in de regel “positie” ingestelde Fail-Safe-positie. Daardoor kunt u bv. verhinderen dat
bij het onbedoelde inschakelen van de ontvanger bij een uitgeschakelde zender een landingsgestel o.i.d. inklapt.
Tijdens het normale gebruik van het model gedraagt de desbetreffende servo zich echter in het geval van een
storing volgens de ingestelde “MODE”.
DELAY (Fail-Safe-reactietijd of vertraging)
Stel hier een vertragingstijd in, na welke de servo’s bij een onderbreking van het signaal naar de gekozen posities
moeten gaan. Deze instelling wordt voor alle kanalen overgenomen en betreft alleen de op de mode “FAI(L)
SAFE” geprogrammeerde servo’s.
Standaardinstelling: 0,75 s.
FAIL SAFE ALL (globale Fail-Safe-instelling)
Dit ondermenu maakt het mogelijk om op een even eenvoudige manier als het op bladzijde 125 beschreven
menu “Fail safe” de Fail-Safe-posities van de servo’s met “een druk op de knop” vast te leggen.
Wissel naar de regel “FAIL SAFE ALL” en activeer het waarden-veld door indrukken van de centrale SET-toets
van de rechter touch-toets. “NO” wordt invers weergegeven. Stel daarna de parameter met één van de
pijltoetsen van de rechter touch-toets op “SAVE”. Nu beweegt u met de bedieningselementen van de zender alle
servo’s, aan die u in de regel “MODE” “FAI(L) SAFE” heeft toegewezen of later toewijzen wilt, naar de gewenste
Fail-Safe-posities. In de onderste regel “position” wordt de actuele positie van het stuurelement voor het zojuist
ingestelde kanaal getoond:
Na een hernieuwd aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets wisselt de weergave weer van
“SAVE” naar “NO”. De posities van alle desbetreffende servo’s werden daardoor opgeslagen en parallel
daaraan in de regel “F.S. Pos.” overgenomen en voor de actuele OUTPUT CH (servo-aansluiting) op het display
ook direct getoond: