Operation Manual
41
9. Stel de draaischakelaar (5) in de gewenste positie:
– Positie 1: Het apparaat werkt continu op
snelheidsniveau 1 (“langzaam”).
– Positie 2: Het apparaat werkt continu op
snelheidsniveau 2 (“snel”).
– Positie PULSE: Het apparaat werkt in de Puls-modus.
De draaischakelaar moet worden vastgehouden.
Het deksel (1) is in twee stukken. Om ingrediënten toe te voegen terwijl het
apparaat in werking is, kan het inzetstuk in het midden van het deksel worden
verwijderd.
10. Om uit te schakelen, zet u de draaischakelaar (5) opnieuw in de positie 0. Trek de
stekker uit het stopcontact.
11. Draai de mengbak (2) tegen de wijzers van de klok tot u weerstand voelt en neem de
bak van de motorunit (4).
Maalopzetstuk
1. Het maalopzetstuk (10) wordt net zoals de mengbak op de motorunit (4) geplaatst:
Plaats het maalopzetstuk op de motorunit en draai de bak vast volgens de wijzers
van de klok. Zorg ervoor dat de gemarkeerde streep met de cirkel na het vastklikken
van de bak wijst naar de gemarkeerde 0 op de motorunit (zie ook hoofdstuk “Veilig-
heidsmechanismen”).
2. Draai het deksel (8) tegen de wijzers van de klok en neem het eraf.
3. Vul het maalopzetstuk (10) met de gewenste ingrediënten.
4. Plaats het deksel opnieuw op de bak en en draai het dicht volgens de wijzers van
de klok.
5. Zorg ervoor dat de draaischakelaar (5) in de positie 0 staat. Steek dan de stekker in
een reglementair geïnstalleerd, goed bereikbaar stopcontact.
6. Stel de draaischakelaar (5) in de gewenste positie:
– Positie 1: Het apparaat werkt continu op
snelheidsniveau 1 (“langzaam”).
– Positie 2: Het apparaat werkt continu op
snelheidsniveau 2 (“snel”).
– Positie PULSE: Het apparaat werkt in de Puls-modus.
De draaischakelaar moet worden vastgehouden.
7. Om uit te schakelen, zet u de draaischakelaar (5) opnieuw in de positie 0. Trek de
stekker uit het stopcontact.
8. Draai het maalopzetstuk (10) tegen de wijzers van de klok tot u weerstand voelt en
neem de bak van de motorunit (4).










