User manual

NL 46
Over het algemeen is het niet nodig om het apparaat voor te verwarmen.
Bij het bereiden van etenswaren met een zeer nauwkeurige gaartijd is het
toch aan te raden om het apparaat voor te verwarmen, om de gaartijd exact
te kunnen vaststellen.
Voor het bereiden van diepvriesproducten houdt u zich het beste aan de
tijd- en temperatuurgegevens van de producent.
Voorinstellingen
Programma Voorinstellingen
Grillen Stand 4 (zie paragraaf “Grillen”)
Backen (bakken) 30 minuten, 200 °C, circulatielucht
Braten (braden) 15 minuten, 230 °C (vast ingesteld)
Rotisserie (draaispit) 50 minuten, 210 °C (vast ingesteld), circulatielucht
Auftauen (ontdooien) 30 minuten, 80 °C (vast ingesteld), circulatielucht
Pizza 20 minuten, 210 °C (vast ingesteld), circulatielucht
Algemene bediening
1. Open de glasdeur.
2. Kies het gewenste accessoire uit en zet of schuif het in de onderste, middelste of
bovenste rails.
Wanneer u het rooster, het draaispit of de grillmand wilt gebruiken, plaatst u de
bakplaat als kruimel- en vetopvangplaat in de onderste rails.
3. Leg het / de levensmiddel(en) op resp. in het gewenste accessoire.
4. Sluit de glasdeur
5. Kies het gewenste programma uit (zie sectie ‘Voorinstellingen’).
6. Schakel naar behoefte de functie Umluft (circulatielucht) aan of uit. (Aanwijzing:
gaat niet bij het programma Grillen.)
7. Druk op de Start-schakelaar om het apparaat in te schakelen.
8. Wanneer de ingestelde tijd is afgelopen, klinkt er een signaal en het apparaat
onderbreekt automatisch de verdere warmtetoevoer.
9. Indien u het proces wilt onderbreken, drukt u eenmaal op de Stopp (stop)-knop.
Het apparaat stopt de tijd en onderbreekt de hittetoevoer. In de display verschijnt
PAUSE (pauze) Indien u het proces wilt vervolgen, drukt u op de Start-knop. Het
apparaat telt de tijd verder en start de hittetoevoer opnieuw. (Aanwijzing: gaat niet bij
het programma Grillen.)
10. Indien u het proces voortijdig wilt onderbreken, drukt u tweemaal op de Stopp (stop)-
knop. Het apparaat beëindigt het programma en onderbreekt de hittetoevoer.
11. Open de glasdeur en haal de bakplaat resp. het rooster er voorzichtig uit. Gebruik
daarbij altijd pannenlappen of keukenhandschoenen. Leg de bakplaat/het rooster
op een hittebestendige ondergrond. Er is een grijper meegeleverd, waarmee u de
bakplaat resp. het rooster er gemakkelijk kunt uitnemen.
12. Laat de oven afkoelen. Vervolgens reinigt u hem en het gebruikte accessoire (zie
hoofdstuk ‘Reinigen en opbergen’). Laat geen etensresten opdrogen.