Gebruiksaanwijzing METRATESTER®4, 5 en 5-F Testinstrument NEN 3140 / DIN VDE 0701 en 0702 3-348-580-05 7/8.
METRATESTER 4 (8) (9) (10) (11) (12) (7) (6) (5) (3a) (4) (2) (1) (3) (1) Netsteker (Oprolmogelijkheid voor netaansluitkabel aan de zijkant van de behuizing) (2) Signaallamp om de net-aarde te testen (3) Krokodillenbek zum Aufstecken auf die Prüfspitze (3a) (3a) Prüfspitze (4) Kontaktvlak voor vingerkontakt (5) Meetbereikschakelaar (6) Aansluitbus/klem om geleidende delen van het te testen apparaat op spanningsloosheid te testen overeenkomstig DIN VDE 0701 deel 240 (7) Contactdoos (net) (8) Testc
METRATESTER®5/5-F (8) (9) (10) (13) (11) (12) (7) (15) (3a) (6) (5) (14) (4) (2) (1) (3) DISPLAY METRATESTER®5/5-F Differenzstrom Verbraucherstrom IDiff mA IDiff mA INetz A INetz A grenswaarden RISO <0.5 MΩ <2.0 RSL >0.3 Ω >1.0 IEA >7.0 mA >15 IA >0.25 mA >0.5 isolatieweerstand bescherm.leidingweerstand vervangende lekstroom lekstroom/ aanraakstroom Beim Anzeigetext behalten wir uns technische Änderungen vor.
Toebehoren: kabelset KS 13 INHOUDSOPGAVE pagina 1 Veiligheidsvoorschriften ................................................................................................6 2 Toepassing ....................................................................................................................7 3 Bedieningsonderdelen en display .................................................................................7 3.1 Signaleren van fouten .......................................................
6 Testen op spanningsloosheid van aanraakbare, geleidende delen van dataverwerkende apparatuur en verbruikstoestellen overeenkomstig DIN VDE 0701 deel 240 ................................16 7 Meten van de verbruiksstroom via de wandcontactdoos ............................................18 8 Herhalingstesten overeenkomstig DIN VDE 0702 ........................................................19 8.1 8.1.1 8.1.2 8.1.3 Verschilstroommeting met de METRATESTER‚5/5-F ........................................
1 Veiligheidsvoorschriften Het testinstrument is overeenkomstig de volgende normen gebouwd en getest: IEC 1010-1 DIN EN 010-1/ VDE 0411-1 Veiligheidsvoorschriften voor elektrische meet-, besturings-, regelen laboratoriumapparatuur – algemene bepalingen en DIN VDE 0404 Instrumenten voor het veiligheidstechnisch testen van elektrische verbruikstoestellen; deel 1: algemene bepalingen en deel 2: instrumenten voor herhalingstesten.
2 Toepassing Het testinstrument is bedoeld om gerepareerde of gewijzigde elektrische apparaten overeenkomstig DIN VDE 0701 te testen op hun veiligheid. Overeenkomstig de voorschriften moeten na een reparatie of wijziging van elektrische apparaten naast de weerstand van de beschermingsleiding, de isolatieweerstand en de vervangende lekstroom, en bij dataverwerkende apparatuur en verbruikstoestellen de spanningsloosheid van aanraakbare, geleidende delen gemeten worden.
(9) Aansluitbus/klem t.b.v. aansluiting van fase/nul van het te testen apparaat Deze aansluiting ligt parallel aan de beide kortgesloten fase-aansluitingen van de testcontactdoos (8). Aan deze bus/klem kan men de fase en de nul van het te testen apparaat aansluiten als het niet is voorzien van een steker met randaarde. (10) Aansluitbus/klem t.b.v. beschermingsleiding van het te testen apparaat Deze aansluiting ligt parallel aan het aardingskontakt van de testcontactdoos (8).
4 Netaansluiting 4.1 Aansluiten van het testinstrument ➭ Sluit het testinstrument met de netsteker (1) op het 230 V-net aan. Als er geen wandcontactdoos of alleen een draaistroomaansluiting voorhanden is, kan de aansluiting van fase, nul en aarde met behulp van de contrasteker gerealiseerd worden. Deze heeft 3 vast aangesloten leidingen en is een onderdeel van de als toebehoren leverbare kabelset KS13.
4.2 Testen van het aardleidingspotentiaal ➭ Raak met een vinger het kontaktvlak (4) en tegelijkertijd een aarde aan (bv een waterleiding). De signaallamp PE (3) mag niet oplichten! Het potentiaal van de beschermingsleiding van de netsteker (1) en het kontaktvlak (4) is dan ≤ 100 V. Let op! De signaallamp PE (3) licht ook niet op als er tussen L en N van de netsteker geen spanning aanwezig is, of wanneer in de netinstallatie L en PE verwisseld zijn.
5 Testprocedures overeenkomstig DIN VDE 0701 deel 1 5.1 Aansluiten van het te testen apparaat aan het testinstrument Voor het meten van de weerstand van de beschermingsleiding, isolatieweerstand en vervangende lekstroom moet het te testen apparaat aan de testcontactdoos (8) of aan de aan de testcontactdoos parallel geschakelde meetbussen resp. klemmen (9) en (10) aangesloten worden.
5.1.3 Draaistroomaansluiting met aarde Aan de behuizing voor het meten van de weerstand van de beschermingsleiding L1 L2 L3 N PE Apparaat inschakelen ! 5.1.4 Draaistroomaansluiting zonder aarde De verbinding van de nulleider aan de behuizing (massa) loskoppelen! L1 L2 L3 N An Gehäuse Apparaat inschakelen ! 5.1.5 Te testen apparaten met beschermingsklasse II en III Aan aanraakbare metalen delen Testkabel, bijv.
5.2 Meten Voor alle volgende metingen moet de netspanning tussen de 207 V en 253 V liggen. De nauwkeurigheid van de meetwaarden komt dan overeen met de in de “technische specificaties” (zie hoofdstuk 11 op pag. 24) genoemde waarden. De netspanning kan gemeten worden indien de meetbereikschakelaar (5) in de positie “250 V” staat (zie hoofdstuk 4.2 op pag. 10).
5.2.2 Meten van de isolatieweerstand Deze meting mag alleen doorgevoerd worden, als de test voor de weerstand van de beschermingsleiding is uitgevoerd. ➭ Plaats de meetbereikschakelaar (5) in het bereik “2 MΩ” (alleen METRATESTER®4) of “20 MΩ”. ➭ Schakel van het te testen apparaat alle funkties in en zorg ervoor dat bijv. ook de temperatuurafhankelijke kontakten zijn gesloten. ➭ Lees de meetwaarde in “MΩ” af op het LCD-display (11).
Beoordeling van de meetwaarden Om er zeker van te zijn dat de gemeten isolatieweerstand niet te laag is, moet er met de meetfout van het testinstrument rekening gehouden worden. In de onderstaande tabel kan de minimale waarde van de isolatieweerstand bepaald worden waarbij met de maximale gebruikersfout (bij nominale omgevingsomstandigheden) rekening wordt gehouden, om niet onder de norm van de vereiste grenswaarden (DIN VDE 0413 deel 1) te komen. Tussenwaarden dienen geïnterpoleerd te worden.
5.2.3 Meten van de vervangende lekstroom Het meten van de vervangende lekstroom wordt uitgevoerd bij apparaten met beschermingsklasse I indien: – tijdens reparatie of wijziging ontstoringscondensatoren aangebracht of vervangen zijn. – het apparaat is voorzien van verwarmingselementen en er tijdens de isolatieweerstandsmeting (zie hoofdstuk 5.2.2 op pag. 14) een waarde lager dan 0,5 MΩ gemeten werd.
Aan aanraakbare geleidende delen Te testen apparaat aanzetten ! Aan de wandcontactdoos 2mA∼ Testkabel, bijv. KS13 ! ➭ ➭ ➭ Let op! Het testen van de spanningsloosheid in beide posities van de steker leidt tot een onderbreking van de netspanning bij dataverwerkende apparatuur en verbruikstoestellen. De spanning mag alleen in overleg met de gebruiker van het apparaat onderbroken worden.
7 Meten van de verbruiksstroom via de wandcontactdoos Aan de wandcontactdoos 16A∼ Apparaat inschakelen ! ! ➭ ➭ ➭ ➭ Sluit de verbruiker via zijn steker op de contactdoos (7) aan. Plaats de meetbereikschakelaar (5) op het bereik “16 A~” Schakel het te testen apparaat in. Lees de meetwaarde in “A” op het LCD-display (11) af.
8 Herhalingstesten overeenkomstig DIN VDE 0702 De volgende metingen behoren tot de herhalingstesten overeenkomstig DIN VDE 0702: • het meten van de weerstand van de beschermingsleiding • de isolatieweerstandsmeting • de meting van de vervangende lekstroom of verschilstroom 8.1 ! Verschilstroommeting met de METRATESTER®5/5-F Let op! Indien er bezwaren zijn tegen het meten van de isolatieweerstand kan er een plaatsvervangende verschilstroommeting worden uitgevoerd.
De metingen moeten in beide posities van de netstekers – voor zover verwisselbaar – uitgevoerd worden. Als meetwaarde geldt de grootste van de beide meetwaarden. Let op! Zonder een aangesloten te testen apparaat worden er op het digitale display cijfers zichtbaar, die echter geen meetwaarde vertegenwoordigen. 8.1.
Infrarood interface van de METRATESTER®5 9 "IRDA"-protocol Type Formaat Inhoud Transmissiesnelheid infrarood-interface (IRDA overeenkomstig HP Design Guide) 9600 Baud, 1 startbit, 8 gegevensbits, 1 stopbit, geen pariteit, geen xon/xoff, geen handshake toestelnummer, meetwaarde, meetbereik, alarmmeldingen: fouten overeenkomstig SK I en SK II 2,5 keer per seconde Alarmmeldingen: 30h = geen fouten 31h = fouten beschermingsklasse I * 32h = fouten beschermingsklasse II * Telegram „Carriage return“=0Dh „Lin
10 Funk-Schnittstelle des Prüfgeräts METRATESTER®5-F 10.1 Anwendung Die Funkschnittstelle des Prüfgerät METRATESTER®5-F ermöglicht die drahtlose Übertragung der Meßergebnisse zu einem PC. Der Sender des Prüfgeräts überträgt die Meßdaten zu einem Empfänger, der über die RS232-Schnittstelle mit einem PC verbunden ist. Dieses Verfahren bietet verschiedene Vorteile: • Während das Prüfgerät in ggf.
Abmessungen B x H x T: 65 x 100 x 24 mm 150 g mit Batterie ca. 15 cm lang Gewicht Anschlußleitung ! Let op! Die Leitung zwischen Empfänger und PC darf aus Gründen der EMV maximal 3 m lang sein. Belegung der RS232-Schnittstelle Die 9polige D-SUB-Anschlußbuchse des Empfängers besitzt folgende Belegung: 1: NC 2: Daten zum PC (Sicht Empfänger) 3: Steuerleitung Hilfsspannung 4: NC 5: Masse 6: NC 7: NC 8: NC 9: Spannungsversorgung vom PC DC ON/OFF TxD 5 4 9 GND 3 8 2 7 1 6 7...
11 Technische specificaties Metingen overeenkomstig VDE 0701 deel 1 Meetgrootheid Meetbereik Oplossend vermogen Unullastspanning Ri IK IN Weerstand bescher- 0 ... 19,99 Ω mingsleidings 10 mΩ < 20 V − — Isolatieweerstand 0 ... 1,999 MΩ * 0 ... 19,99 MΩ 1 kΩ 10 kΩ 600 V − 600 V − ca. 100 kΩ < 10 mA > 1 mA > 1 mA Vervangende lekstroom 0 ...
Referentievoorwaarden Omgevingstemp. Rel. vochtigheid Netspanning Frequentie Spanningsvorm 23 °C ± 2 K 50% ± 5% 230 V ± 1% 50 Hz ± 0,2% sinus (afwijking tussen effectieve en gelijkgerichte waarde ± 0,5%) Omgevingsinvloeden Grootheid Meetgrootheid Einflußeffekte ± ... % v.d. meetwaarde Temperatuur aangegeven effecten gelden per 10 K temperatuurverandering 0 ... 21 °C en 25 ... 40 °C weerstand beschermingsleiding 1 alle andere meetbereiken 0,5 Frequentie 49 ... 51 Hz vervangende lekstroom cap.
Stroomvoorziening Netspanning Vermogen Elektrische veiligheid Beschermingsklasse Nominale netspanning Testspanning Overbelastingscategorie Vervuilingsgraad EMV-storingsuitzending EMV-storingsstabiliteit Thermische beveiliging 230 V/50 Hz max. 3700 VA, afhankelijk van de belasting aan de wandcontactdoos II 230 V net + aarde (net) + 2 mA-bus t.o.v. contactdoos, aansluitbus en krokodillenklem: 3 kV~; net t.o.v.
13 Reparaties en onderdelen Neem voor reparaties en onderdelen contact op met: GMC-Instruments Nederland B.V. Afd. Service en kalibratie Postbus 323, 3440 AH Woerden Daggeldersweg 18, 3449 JD Woerden Fon: +31 348 42 11 55 Fax: +31 348 42 25 28 E-mail service@gmc-intruments.nl 14 Produktsupport Neem voor reparaties en onderdelen contact op met: GMC-Instruments Nederland B.V. Afd.
Gedrukt in Duitsland • Wijzigingen voorbehouden GMC-Instruments Nederland B.V. Daggeldersweg 18 NL-3449 JD Woerden Telefoon +31 348 42 11 55 Fax +31 348 42 24 28 E-Mail info@gmc-instruments.nl www.gmc-instrument.