Bedieningshandleiding METRALINE ISOCHECK Isolatieweerstandsmeter 3-349-691-05 2/4.
Betekenis van de symbolen op het instrument Inhoudsopgave Pagina 1 Inleiding ........................................................................... 2 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 Leveringsomvang ..........................................................................2 Optionele toebehoren .....................................................................2 Veiligheidsinstructies .....................................................................2 Gebruik ..........................................
Indien geconstateerd wordt dat het apparaat is geopend door niet bevoegde personen, zal de fabrikant geen enkele aanspraken op garantie met btrekking tot persoonlijke veiligheid, meetonnauwkeurigheid, conformiteit met de geldende veiligheidsmaatregelen of gevolgschade in welke vorm dan ook verlenen. 1.4 Gebruik Voor het transport kan de flexibele meetpen dusdanig met een magneet aan de behuizing worden vastgeklikt, dat beide metalen pennen ingesloten en beschermd zijn.
3 Meten 3.1 Instrument inschakelen/uitschakelen, spaarstand, autom. uitschakelen 3.3 Het instrument wordt ingeschakeld door de toets START enige tijd ingedrukt te houden. Druk twee keer kort op de toets START om het instrument uit te schakelen. Let op: er mag hierbij geen spanning op de meetpennen staan. Wanneer er geen toets wordt ingedrukt en er ook geen spanning op de meetpennen staat, schakelt het instrument na enkele seconden in de standbymodus (zwakkere verlichting).
3.3.2 Isolatieweerstandsmeting ➭ Lees de gemeten waarde van de isolatieweerstand af. ➭ Schakel met de toets RISO/USPD de isometing in. Afb. 3.7 Opmerking Het meetinstrument mag niet van het meetobject worden verwijderd zolang het waarschuwingsteken "!" oplicht. Het ontladen van grote capaciteiten kan meerdere tientallen seconden duren! Testspanning instellen ➭ Stel met de toetsen ▲ UTEST en ▼ UTEST de gewenste meetspanning in.
Wanneer de beschrijving van de overspanningsbeveiliging het symbool ! bevat, dan betekent dit dat bij dit type de instructies van de fabrikant moeten worden opgevolgd. De eigenlijke meting wordt als volgt uitgevoerd: ➭ Kies met de toets RISO/USPD voor het meten van overspanningsbeveiligingen en selecteer met de toets FUNC de gewenste subfunctie (zie ook de beschrijving hierboven). Voorbeeld: Afb. 3.
3.5 RESET-functies van het instrument Omgevingsomstandigheden Wanneer het meetinstrument niet functioneert zoals in deze handleiding beschreven, adviseren we om een RESET uit te voeren. Schakel hiervoor het meetinstrument uit en zorg dat beide meetpennen niets aanraken. Mochten na het opnieuw inschakelen van het instrument de functies niet correct zijn, verwijder dan de batterijen zoals in Hoofdstuk 5.
5.1.2 Accu's opladen ! belastingen, dan is een kalibratietermijn van 2 tot 3 jaar doorgaans voldoende. Let op! Gebruik alleen de als toebehoren leverbare acculader (Z507A) voor het opladen van de accu's in het meetinstrument. Zorg er vóór het bevestigen van de acculader aan het meetinstrument voor dat: – de accu's met de polen in de juiste richting zijn geplaatst. – het meetinstrument met alle polen van het te meten circuit is gescheiden. – het meetinstrument tijdens het opladen uitgeschakeld blijft.