Gebruiksaanwijzing METRAHITT-COM Kabelmultimeter voor het meten aan symmetrische koperkabelinstallaties 3-349-381-05 6/7.
Leveringsomvang Contactpersonen Leveringsomvang 1 Kabelmultimeter 1 Rubberen beschermhoes 1 Paraattas F836 1 Kabelset KS21T (600 V CAT III) bestaande uit: 1 stuk meetkabel 2 adres (geel/blauw) lengte 2 m met meetpennen, 1 stuk aardaansluitsnoer (zwart) lengte 2 m met meetpen 1 Korte gebruiksaanwijzing Nederlands/Engels 1 CD-ROM (inhoud: o.a.
Contactpersonen Toebehoren (sensoren, stekkerinzetstukken, adapter, verbruiksmateriaal) De voor uw meetapparaat verkrijgbare toebehoren worden regelmatig gecontroleerd op conformiteit met de op dit moment geldende veiligheidsnormen en indien nodig uitgebreid voor nieuwe gebruiksdoeleinden.
Leveringsomvang Rekalibratieservice In ons servicecenter kalibreren en rekalibreren wij (bijv. na een jaar in het kader van uw meetmiddelcontrole of vóór gebruik ...) alle apparaten van GMC-I Messtechnik GmbH en andere fabrikanten en wij bieden u gratis meetmiddelmanagement. Contactpersonen Reparatie- en reserveonderdelenservice DKD-Kalibratielaboratorium* en apparatenverhuurservice Neem indien nodig a.u.b.
Contactpersonen Vakkundige partner GMC-I Messtechnik GmbH is gecertificeerd volgens DIN EN ISO 9001:2008. Ons DAkkS-Kalibratielaboratorium is volgens DIN EN ISO/ IEC 17025:2005 geaccrediteerd bij de "Deutsche Kalibrierdienst" met het nummer D-K-15080-01-01. Onze meettechnische vakkennis reikt van keuringsrapportage en het fabriekskalibratiecertificaat tot aan het DAkkS-kalibratiecertificaat. Een gratiss meetmiddelmanagement rondt ons aanbod af.
Inhoudstabel Inhoud Pagina Inhoud Pagina 1 Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen ............. 8 5 1.1 1.2 1.3 Doelmatig gebruik ..........................................................................10 Betekenis van de gevarensymbolen .................................................10 Betekenis van de akoestische waarschuwingen ................................10 2 Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaiknop, symbolen .......................................................
Inhoudstabel Inhoud Pagina 6 Apparaat- en meetparameters ......................................... 48 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 Paden naar de parameters ............................................................ 49 Lijst van alle parameters ............................................................... 49 Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst) .......................... 50 Parameterinvoer – Menu SETUP .....................................................
Veiligheidsinstructies 1 Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen U heeft gekozen voor een apparaat dat u zeer veel veiligheid biedt. Dit apparaat voldoet aan de eisen van de geldende Europese en nationale EG-Richtlijnen. Wij bevestigen dit met het CE-symbool. De hiervoor opgestelde conformiteitsverklaring kan worden aangevraagd bij GMC-I Messtechnik GmbH. De TRMS Digital multimeter is gebouwd en gekeurd conform de veiligheidsbepalingen IEC 61010–1:2010 / DIN EN 61010–1:2010 / VDE 0411–1:2011.
Veiligheidsinstructies • Overtuig u er van dat de meetkabels in feilloze staat verkeren, bijv. onbeschadigde isolatie, geen onderbreking in kabels en stekkers enz. • In stroomkringen met corona-ontlading (hoogspanning) mag u met dit apparaat geen metingen verrichten. • U dient bijzonder voorzichtig te zijn als u in HF-stroomkringen meet. Daar kunnen gevaarlijke mengspanningen voorkomen. • Metingen in een vochtige omgeving zijn verboden.
Veiligheidsinstructies 1.1 Doelmatig gebruik • Uw multimeter is een draagbaar apparaat dat u tijdens het meten in de hand kunt houden. • Met het meetapparaat worden uitsluitend metingen verricht, zoals beschreven in hoofdst. 5. • Het meetapparaat inclusief de meetkabel en de opsteekbare meetpennen worden alleen binnen de aangegeven meetcategorie gebruikt, zie pagina 60 en voor de betekenis de tabel op pagina 8. • De grenzen van de overbelastbaarheid worden niet overschreden.
Veiligheidsinstructies GMC-I Messtechnik GmbH 11
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaiknop, symbolen 2 Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaiknop, symbolen 16 Hoofdst. 7 15 Hoofdst. 3.1 1 Hoofdst. 4.3 14 2 Hoofdst. 13 3 Hoofdst. 3 12 4 Hoofdst. 5 Hoofdst. 6 4.1.2 Hoofdst. 3 Hoofdst. 6 5 Hoofdst. 6 11 Hoofdst. 4.4 6 Hoofdst. 3 e.v. 7 Hoofdst. 1.2 8 Hoofdst. 3 9 Hoofdst. 4.1 10 Hoofdst. 4.1 max. 600 V ! 12 1 Weergave (LCD), voor de betekenis van de symbolen, zie Pag.
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaiknop, symbolen Symbolen van het digitale display 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 25 24 15 23 16 17 21 Batterijcontroleweergave 22 18 20 19 Batterij vol Batterij OK Batterij zwak Batterij (bijna) leeg, U < 1,8 V Interfacecontroleweergave Gegevensoverdracht naar / van multimeter actief IR-interface in stand-by actief (gereed voor de ontvangs van inschakelcommando's) GMC-I Messtechnik GmbH 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 2
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaiknop, symbolen Symbolen van de draaischakelaarstanden Schakelaar FUNC Weergave Meetfunctie V~ 0/4 V~ AC TRMS Wisselspanning, true RMS AC, volle bandbreedte Hz (V) 1 V~ 200Hz 2 Hz (V) 200Hz 3 Hz ~ AC Spanningsfrequentie, volle bandbreedte V Fil ~ AC TRMS Wisselspanning, true RMS AC, met laagdoorlaat (200 Hz) Hz Fil ~ AC Spanningsfrequentie, met laagdoorlaat (200 Hz) V 0/2 V DC Gelijkspanning V 1 DC AC TRMS RSL 0/3 RSL Mengspanning,
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaiknop, symbolen Symbolen van het bedieningsmenu in de volgende hoofdstukken ... in het hoofdmenu bladeren ... in het submenu bladeren (scrollen) komma kiezen waarde groter/kleiner maken time submenu/parameter (zeven-segment-schrift) 1nFo hoofdmenu (zeven-segment-schrift, weergave vet) Plaats van de netadapteraansluiting, zie ook hoofdst. 3.1 5V/600mA Zekering voor de stroommeetbereiken, zie hoofdst. 9.
Inbedrijfstelling – Setup 3 Inbedrijfstelling 3.1 Batterijen Kijk voor het op de juiste manier aanbrengen van de batterijen absoluut in hoofdst. 9.2! U kunt de huidige batterijspanning opvragen in het menu Info, zie hoofdst. 6.3.
Inbedrijfstelling – Setup 3.4 Uitschakelen Apparaat handmatig uitschakelen ➭ Druk op de knop ON / OFF | LIGHT totdat de tekst 0FF in beeld verschijnt. ON / OFF LIGHT Het uitschakelen wordt bevestigd door een kort geluidssignaal. Automatisch uitschakelen Uw apparaat schakelt zichzelf automatisch uit als de meetwaarde lang constant is (maximal meetwaardeschommeling ca. 0,8% van het meetbereik per minuut resp.
Bedieningsfuncties 4 Bedieningsfuncties 4.1 De meetfuncties en meetbereiken kiezen 4.1.1 Automatische meetbereikkeuze De multimeter heeft een automatische meetbereikfunctie voor alle meetfuncties, met uitzondering van temperatuurmeting, diodentest en doorgangstest. De automatische functie begint te werken zodra het apparaat wordt ingeschakeld. Het apparaat kiest al naar gelang de aanwezige meetgrootheid automatisch het meetbereik dat het beste oplossend vermogen mogelijk maakt.
Bedieningsfuncties 4.1.3 Snelle metingen Als er sneller gemeten moet worden dan dit bij de automatische meetbereikskeuze mogelijk is, dan moet het geschikte meetbereik gefixeerd worden. Een snelle meting wordt dankzij de volgende twee functies gegarandeerd: • door handmatige meetbereikskeuze, d.w.z. door het meetbereik met het beste oplossend vermogen te kiezen, zie hoofdst. 4.1.2. of • via de functie DATA, zie hoofdst. 4.4.
Bedieningsfuncties symbolen „ZERO REL“ of „REL“. De waarde die gemeten werd op het moment waarop de knop werd ingedrukt, doet dienst als referentiewaarde. ➭ U kunt de referentiewaarde wissen, door opnieuw op de knop ZERO | ESC te drukken. Opmerkingen over de relatieve meting • De relatieve meting heeft uitsluitend betrekking op de digitale weergave. De analoge weergave geeft nog steeds de originele meetwaarde aan.
Bedieningsfuncties 4.4 Opslaan meetwaarde „DATA“ (Auto-Hold / Compare) Met de functie DATA (Auto-Hold) kunt u een afzonderlijke meetwaarde automatisch „vasthouden“. Dit komt bijv. van pas, als het aftasten van het meetpunt met de meetpennen al uw aandacht opeist. Na het aanleggen van het meetsignaal en het stabiliseren van de meetwaarde conform de „voorwaarde“ in de volgende tabel houdt het apparaat de meetwaarde op het digitale display vast en geeft het een akoestisch signaal.
Bedieningsfuncties Voorbeeld Het spanningsmeetbereik is handmatig ingesteld op 30 V. De eerste meetwaarde is 5 V en wordt opgeslagen omdat hij groter is dan 10 % van het meetbereik (= 3 V) en dus zeker boven achtergrondruis ligt. Zodra de meetwaarde onder 10 % van het meetbereik daalt, d.w.z. kleiner is dan 3 V, wat hetzelfde is als het afnemen van de meetpennen van het meetpunt, is het apparaat voor gereed voor een nieuwe opslag. 4.4.
Bedieningsfuncties 4.5 Meetgegevens optekenen De kabelmultimeter biedt de mogelijkheid, de meetgegevens met instelbare bemonsteringsfrequenties gedurende lange periodes periodes als meetreeksen op te tekenen. De gegevens worden bewaard in een batterijgebufferd geheugen en blijven ook behouden als de multimeter wordt uitgeschakeld. Het systeem registreert de meetwaarden hierbij relatief ten opzichte van realtime. De opgeslagen meetwaarden kunnen met het pc-programma METRAVIEW worden uitgelezen.
Bedieningsfuncties Tijdens het optekenen Als de geheugenfunctie actief is, STORE verschijnt onder het analoge display in beeld, kunt u de hoeveelheid gebruikt geheugen controleren: StoP 000.3 % Zodra het geheugen vol is, verschijnt de melding „100.0 %“. Om de meetwaarden tijdens het opslaan te kunnen bekijken, gaat u naar de meetfunctie door op MEASURE | SETUP te drukken. Door opnieuw op MEASURE | SETUP te drukken, keert u terug naar het geheugenmenu.
Bedieningsfuncties GMC-I Messtechnik GmbH 25
Metingen V/Hz – RSL – – 5 Metingen 5.1 Spanningsmeting – Temp – – m – MISO – A/Hz Opmerkingen over de spanningsmeting • Gebruik de multimeter uitsluitend met ingelegde batterijen. Gevaarlijke spanningen worden anders niet waargenomen en uw apparaat kan beschadigd worden. • De multimeter mag alleen bediend worden door personen die in staat zijn, contactgevaren te herkennen en veiligheidsmaatregelen te nemen.
Metingen V/Hz – RSL – – 5.1.1 Gelijk- en mengspanningsmeting V DC en V (DC+AC) ➭ Zet de parameter CL iP in het Setup-menu Stroomtang op 0FF. Als u dat niet doet, worden alle meetwaarden in A weergegeven en gecorrigeerd met de gekozen overbrengingsverhouding voor een aangesloten stroomtang. MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER 1 /10/100/1000 / 0ff MEASURE SETUP ... SET – Temp – FUNC ENTER FUNC ENTER 020.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.1.2 Wisselspannings- en frequentiemeting V AC en Hz met inschakelbaar laagdoorlaatfilter ➭ Zet de parameter CL iP in het Setup-menu Stroomtang op 0FF. Als u dat niet doet, worden alle meetwaarden in A weergegeven en gecorrigeerd met de gekozen overbrengingsverhouding voor een aangesloten stroomtang. MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER 1 /10/100/1000 / 0ff rAtE ...
Metingen V/Hz – RSL – – Bij ingeschakeld filter en bij signalen > 100 Hz wordt de gespecificeerde meetnauwkeurigheid niet bereikt. a b V Temp E COM mA A Meetbereiken: V~: 10 mV610 V 5 Bereiken: 300 mV/3 V/30 V 300 V/600 V MEASURE SETUP ... SET V~ Hz FUNC ENTER 0230.6 0050.3 0ff V~ AC TRMS AC Hz Hz 230.0 > 610 V: Spanningscomparator voor het weergaven van gevaarlijke spanningen Het ingangsignaal resp.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.1.3 transiënte overspanningen De multimeters zijn beveiligd tegen transiënte overspanningen binnen het spanningsmeetbereik tot 4 kV met een stijg-/halveringstijd van 1,2/50 ms. Als bij metingen bijv. aan transformatoren of motoren met een grote impulsduur gerekend moet worden, raden wij u voor die gevallen aan onze meetadapter KS30 te gebruiken.
Metingen V/Hz – RSL – – 5.2 Weerstandsmeting „“ ➭ Koppel de stroomtoevoer van de stroomkring van het te meten apparaat af en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. ➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! De spanningsvrijheid controleren met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie hoofdst. 5.1.1. ➭ Zet de draaiknop op „“. – Temp – 0000.0 k Temp RTD FUNC ENTER ➭ Sluit het testobject aan zoals afgebeeld. 0025.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.3 Temperatuurmeting Temp RTD De temperatuurmeting gebeurt met een weerstandsthermometer van het type Pt100 of Pt1000 (toebehoren, wordt niet meegeleverd) die op de spanningsingang wordt aangesloten. Automatische compensatie De temperatuureenheid kiezen ➭ Sluit de aansluitsnoeren van het meetapparaat kort. De weergave „000.0 “ verschijnt.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 0000.0 k Temp FUNC ENTER RTD Meetbereiken RTD Pt 100 –200,0 +850,0 C RTD Pt 1000 –150,0 +850,0 C 0025.6 C FUNC ENTER RTD Pt1000 ZERO ESC short leads 0000.0 a b V Temp automatische compensatie ZERO ESC E COM mA A RTD r00.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.4 Lusweerstandsmeting „RSL“ met constante stroom 2 mA ➭ Koppel de stroomtoevoer van de stroomkring van het te meten apparaat af en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. ➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! RSL Meetbereiken: RSL: 300 /3 k (0,1 ... 3,1 k) 00.000 FUNC ENTER ➭ Sluit het te testen meetpunt aan zoals afgebeeld. 000.
Metingen V/Hz – RSL – – 5.5 Doorgangstest ➭ Koppel de stroomtoevoer van de stroomkring van het te meten apparaat af en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. – Temp – RSL 0000.0 ➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! ➭ Zet de draaiknop op „RSL“ resp. „ – m – MISO – A/Hz RSL RSL “. FUNC ENTER ➭ Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER. Er verschijnt een luidsprekersymbool op het display.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.6 Diodentest met constante stroom 2 mA ➭ Koppel de stroomtoevoer van de stroomkring van het te meten apparaat af en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. RSL 000.8 ➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! De spanningsvrijheid controleren met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie hoofdst. 5.1.1. ➭ Zet de draaiknop op „RSL“ resp. „ FUNC ENTER “.
Metingen V/Hz – RSL – – GMC-I Messtechnik GmbH – Temp – – m – MISO – A/Hz 37
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.7 Capaciteitsmeting ➭ Koppel de stroomtoevoer van de stroomkring van het te meten apparaat af en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. ➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Condensatoren moeten voor de meting altijd ontladen zijn. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! De spanningsvrijheid controleren met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie hoofdst. 5.1.1. ➭ Zet de draaiknop op „ “.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.8 10.38 F m FUNC ENTER 0V! 15.00 ! k m m a b V Temp E COM mA A Isolatieweerstandsmeting op telecommunicatie-inrichtingen – functie MISO. Voor metingen aan symmetrische koperkabelinstallaties met twee leidingen en afscherming zijn er 3 stekkerbussen a, b en E. Door de draaiknop om te draaien kunt u kiezen of de isolatietest tussen a-b, a-E of b-E verricht moet worden. Een eenaderige onderbreking resp.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.8.1 De meetkabels aansluiten Opmerking De meetkabels controleren Vóór de isolatiemeting moet u in de schakelaarstand of door het kortsluiten van de meetkabels op de meetpennen controleren of het apparaat vrijwel nul aangeeft. Hiermee kunt u verkeerde aansluiting voorkomen of een onderbreking bij de meetkabels vaststellen. ➭ Kabelaansluiting: sluit de meetkabels op de stekkerbussen a, b en E aan. Meetkabels kortsluiten a a b a 40 00.
Metingen V/Hz – RSL – – UISO M a-b a-E b-E ISO 000.0 V ISO @100V UISO DC AC TRMS FUNC ENTER ISO 100V 000.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz Opmerking Bij de automatische stoorspanningsdetectie leidt een polariteitsafhankelijke dode zone tot foute metingen. Deze dode zone liggen tussen 60 V en 135 V DC ACeff Sinus (natuurkundig probleem: bij een stoorspanning die qua grootte gelijk is aan de meetspanning, worden beide spanningen geneutraliseerd). Er kan niet handmatig worden overgeschakeld naar de isolatiemeting zolang de spanning op de meetklemmen is aangelegd.
Metingen V/Hz – RSL – – 5.9 – Temp – – m – MISO – A/Hz Stroommeting Opmerkingen over de stroommeting • Gebruik de multimeter uitsluitend met ingelegde batterijen of accu's. Gevaarlijke stromen worden anders niet waargenomen en uw apparaat kan beschadigd worden. • Bouw de meetkring mechanisch vast op en beveilig hem tegen per ongeluk openen. Leg de draaddiameters en verbindingspunten zodanig dat zij niet ongeoorloofd warm kunnen worden.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.9.1 Gelijk- en mengstroommeting direct A DC en A (DC+AC) ➭ Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring resp. naar de verbruikers uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren. ➭ Zet de draaiknop overeenkomstig de te meten stroom op A resp. A . ➭ Kies de stroomsoort conform de meetgrootheid door telkens even op de multifunctionele knop FUNC | ENTER te drukken.
Metingen V/Hz – RSL – – 5.9.2 Wisselstroom- en frequentiemeting rechtstreeks A AC en Hz ➭ Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring resp. naar de verbruikers uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren. ➭ Zet de draaiknop overeenkomstig de te meten stroom resp. de te meten frequentie op A~ resp. Hz. ➭ Kies de gewenste meetgrootheid door telkens even op de multifunctionele knop FUNC | ENTER te drukken.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.9.3 Gelijk- en mengstroommeting met stroomtang A DC en A (DC+AC) Omvormeruitgang spanning/stroom Als er een stroomtang op de multimeter (V-ingang) wordt aangesloten, worden alle stroomweergaven conform de ingestelde overbrengingsverhouding met de juiste waarde weergegeven.
Metingen V/Hz – RSL – – – Temp – – m – MISO – A/Hz 5.9.4 Wisselstroommeting met stroomtang A AC en Hz Omvormeruitgang spanning/stroom Als er een stroomtang op de multimeter (V-ingang) wordt aangesloten, worden alle stroomweergaven conform de ingestelde overbrengingsverhouding met de juiste waarde weergegeven.
Apparaat- en meetparameters 6 Apparaat- en meetparameters Met de bedrijfsmodus „SETUP “ (menumodus) van uw apparaat kunt u bedrijfs- en meetparameters instellen, informatie oproepen en de interface activeren. ➭ U bereikt de menumodus door op de knop MEASURE | SETUP te drukken, als uw apparaat reeds is ingeschakeld en zich in de bedrijfsmodus „Meten“ (meetmodus) bevindt. „1nFo “ verschijnt op het display.
Apparaat- en meetparameters 6.1 Paden naar de parameters 6.2 Lijst van alle parameters Parameter Pagina: koptekst 020.00 V DC AC TRMS MEASURE SETUP 01nfo Hoofdmenu's 1nFo FUNC ENTER StorE FUNC ENTER Submenu's/parameters opvragen instellen bAtt: uers ion: dAtE: tiME: 0CCvP: 000.0 CLEAr StArt StoP SEnd FUNC ENTER instellen StArt StoP bevestigen bevestigen FUNC ENTER FUNC ENTER GMC-I Messtechnik GmbH SET FUNC ENTER instellen tEMP FUNC ENTER instellen rAtE C 0.d. iSP F A.
Apparaat- en meetparameters 6.3 Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst) bAtt – Batterijspanning opvragen MEASURE SETUP 1nFo FUNC ENTER bAtt: 2.75 V. vErSion – Firmwareversie opvragen MEASURE SETUP 1nFo FUNC ENTER bAtt: uErS ion: 1.00 dAtE – Datum opvragen MEASURE SETUP 1nFo FUNC ENTER bAtt: ... dAtE: 31.12.05 (TT.MM.JJ) T = dag, M = maand, J = jaar De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw ingetoetst worden. 1nFo FUNC ENTER bAtt: ...
Apparaat- en meetparameters A.diSP – Analoge display: weergavesoorten kiezen Voor het analoge display kunt u kiezen uit twee weergavesoorten: • bArG: bargraph • Po int: pointer (wijzerweergave) MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET bArG / Po int FUNC ENTER rAtE ... A.d iSP bEEP – De grenswaarde van de doorgangstest instellen MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER 1, 10, 20, 30, 40, 90 rAtE ...
Apparaat- en meetparameters dAtE – Datum intoetsen Met de huidige datum is het mogelijk, meetwaarden in realtime te registeren. MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER Zie hoofdst. 5.9.3 en hoofdst. 5.9.4. rAtE ... dAtE 31.12 (TT: dag .
Apparaat- en meetparameters 6.5 Standaardinstellingen (fabrieksinstellingen, defaultinstellingen) U kunt de tot nu toe aangebrachte wijzigingen ongedaan maken en de standaardinstellingen (fabrieksinstellingen) weer activeren. Dit kan in de volgende gevallen zinvol zijn: • als er software- of hardwareproblemen zijn opgetreden • als u de indruk heeft dat de multimeter verkeerd werkt ➭ Koppel het apparaat van de meetkring af. ➭ Haal de batterijen er even uit, zie ook hoofdst. 9.2.
Interfacegebruik 7 Interfacegebruik De kabelmultimeter is voor de overdracht van meetgegevens naar de pc uitgerust met een infrarood interface. De meetwaarden worden via de behuizing optisch overgedragen met infraroodlicht naar een interface-adapter (toebehoren) toe. Deze wordt op de multimeter gestoken. De USB-interface van een adapter maakt de verbinding met de pc mogelijk via een interfacekabel. Bovendien kunnen commando's en parameters van de pc naar de multimeter worden overgedragen.
Interfacegebruik 7.2 Interfaceparameters instellen irStb – Toestand van de infrarood-ontvanger in stand-by Als de multimeter is uitgeschakeld, kan de infrarood interface twee schakeltoestanden hebben: ir on: IR verschijnt op het display, de infrarood interface is actief, d.w.z. signalen bijv. inschakelcommando's kunnen worden ontvangen, stroom wordt ook verbruikt als de multimeter is uitgeschakeld.
Technische gegevens 8 Technische gegevens Meetfunctie (ingang) V (a) Meetbereik 300,0 mV 3,000 V 30,00 V 300,0 V 600 V Oplossend vermogen bij eindwaarde van het meetbereik 100 1 10 100 1 V mV mV mV V Eigen onzekerheid in referentieomstandigheden Ingangsimpedantie (... % v.d. meetw. + ... D) (... % v.d. meetw. + ... D) (... % v.d. meetw. + ...
Technische gegevens Ontlaadweerstand F (a) 30,00 300,0 3,000 30,00 300,0 nF nF F F F 10 100 1 10 100 pF pF nF nF nF 300,0 Hz 3,000 kHz 30,00 kHz 300,0 kHz 0,1 1 10 100 Hz Hz Hz Hz 10 1 100 12 3 M M k k k (... % v.d. meetw. + ... D) 1 + 6 4) 10) 1 + 6 4) 1 + 6 4) 1 + 6 4) 5 + 6 4) (... % v.d. meetw. + ... D) U0 max 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 V V V V V fmin 5) Hz (V)/ Hz (A) Hz (V) 1 Hz 10 100 Hz Hz 600 V DC AC eff Sinus max. 10 s Hz (V) 6): Hz(A )6): 600 V max.
Technische gegevens Meetfunctie schakelaarstand Ustoor/ M ISO M ISO Overbelastbaarheid Nomi- KortGeluidsLeersluit- signaal Nom.spg. loopspg nale stroom stroom UN Waarde Tijd bij . Uo IN Ik U > 110 — — — — 110 V continu V 100 V max. > 1,0 < 1,2 U > 110 100 V 10 s 120 V mA mA V Invloedsbereik Meetgrootheid/ meetbereik 1) 0,2 + 5 V 0,4 + 5 1) 58 0 C ... +21 C en +25 C... +40 C Met nulpuntinstelling 30 M AAC +DC AAC 2) 3) 0,5 + 5 1+5 mA/A 0,5 + 5 mA/A 0,8 + 5 30 nF ...
Technische gegevens Omgevingsomstandigheden Invloedsgrootheid Meetgrootheid/ meetbereik Invloedsbereik Verstoring max. 600 V Seriestoorspanning V 3V Common moderuis Verstoring max. 600 V 50 Hz ... 60 Hz Sinus Verstoring V , telkens nominale waarde van het meetbereik, max. 600 V , 50 Hz ... 60 Hz Sinus Verstoring max.
Technische gegevens digitaal Display/cijferhoogte Aantal posities Overloopweergave Polariteitsweergave Meetcijfer Weergaverefresh Stroomtoevoer 7-Segment-cijfers / 15 mm 3¾ posities 3100 stappen „OL“ verschijnt 3100 Digit „–“ voorteken verschijnt, als pluspool op „“ 10 Metingen/s en 40 metingen/s bij MIN/ MAX-functie met uitzondering van meetfuncties capaciteit, frequentie- en mark-space-verhouding 2 x/s, om de 500 ms Batterij Bedrijfsduur Batterijcontrole Power OFF-functie Elektrische veiligheid Bes
Technische gegevens Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Mechanische opbouw Storingsuitzending Storingsbestendigheid Behuizing Afmetingen EN 61326-1: 2006 klasse B EN 61326-2-1: 2006 Gewicht IP-classificering Data-interface Type Gegevensoverdracht Rapport Baudrate Functies optisch met infraroodlicht door de behuizing serieel, bidirectioneel (niet IrDa-compatibel) apparaatspecifiek 38400 Baud – Instellen/afvragen van meetfuncties en parameters – Afvragen van huidige meetgegevens Door de opsteekbar
Onderhoud – Calibreren 9 Onderhoud en calibreren ! 9.
Onderhoud – Calibreren Batterijen vervangen ! Let op! Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van het batterijenvakje openmaakt om de batterijen te vervangen! ➭ Leg het apparaat op de voorzijde neer. ➭ Draai de spleetschroef van het deksel met de batterijensymbolen naar links. ➭ Licht het deksel er af en neem de batterijen uit het batterijenvakje.
Onderhoud – Calibreren ! Let op! Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zekering inzet! Als u een zekering met een andere aanspreekkarakteristiek, een andere nominale stroom of een ander schakelvermogen, dan is er gevaar voor u en voor de veiligheidsdiodes, weerstanden of andere onderdelen. Het is verboden provisorisch gerepareerde zekeringen te gebruiken of de zekeringhouder kort te sluiten.
Onderhoud – Calibreren 9.6 Rekalibratie De meettaak en de belasting van uw meetapparaat beïnvloedt de veroudering van de bouwelementen en kan afwijkingen van de toegezegde nauwkeurigheid veroorzaken. Als er hoge eisen aan de meetnauwkeurigheid worden gesteld en als het apparaat op bouwplaatsen wordt gebruikt waar het veel getransporteerd wordt en waar het blootgesteld is aan grote temperatuurschommelingen adviseren wij een betrekkelijk korte calibratie-interval van 1 jaar.
Toebehoren 10 Toebehoren 10.1 Algemeen De grote hoeveelheid toebehoren die voor onze meetapparaten verkrijgbaar is, wordt regelmatig gecontroleerd op conformiteit met de op dit moment geldende veiligheidsnormen en indien nodig uitgebreid voor nieuwe gebruiksdoeleinden.
Toebehoren 10.4 Interfacetoebehoren (worden niet meegeleverd) Bidirectionele interfaceadapter USBX-TRA Met deze adapter kunt u de kabelmultimeter evenals multimeters van de serie METRAHITX-TRA, die uitgerust zijn met een seriële IRinterface, verbinden met de USB-interface van een pc. De adapter maakt de gegevensoverdracht tussen de multimeter en een pc mogelijk.
Trefwoordenregister 11 Trefwoordenregister Numerics F 0.diSP ................................................................... 50 Fabrieksgarantie ................................................... 65 Fabrieksinstellingen ............................................. 53 Foutmeldingen ...................................................... 62 A A.diSP ................................................................... 51 Addr ......................................................................
Trefwoordenregister S Z Schaalverdelingsfactor ......................................... 38 Software vrijschakelen ........................................... 3 Spanningscomparator .......................................... 29 Spanningsmeting boven 1000 V ...............................................30 Opmerkingen ................................................26 Standaardinstellingen .......................................... 53 Stoorspanningdetectie .........................................
Trefwoordenregister 70 GMC-I Messtechnik GmbH
Trefwoordenregister GMC-I Messtechnik GmbH 71
Gemaakt in Duitsland •Wijzigingen voorbehouden • Een PDF-versie vindt u op internet GMC-I Messtechnik GmbH Südwestpark 15 90449 Nürnberg • Duitsland Telefoon +49 911 8602-111 Fax +49 911 8602-777 E-mail info@gossenmetrawatt.com www.gossenmetrawatt.