Operation Manual

GMC-I Messtechnik GmbH 49
Metingen R
SL
– M
ISO
@10 V/100 V – CAP Schakelaarstanden (a-b) (a-E) (b-E)
6.4 Storingsvrije capaciteitsmeting
in telecommunicatiesystemen - functie CAP
Voor metingen aan symmetrische koperkabelinstallaties met twee lei-
dingen en afscherming 3 zijn er drie bussen a, b en E. Door aan
de draaiknop te draaien, kunt u kiezen, of er een capaciteitstest
moet plaatsvinden tussen a-b, a-E of b-E.
In vergelijking met de capaciteitsmeting van de schakelaarstand
, wordt de meetwaarde met deze capaciteitsmeetmethode
slechts in geringe mate beïnvloed door netinstraling resp. door
parallelle weerstand.
Ð Sluit de meetleidingen aan op de bussen a, b en E
Ð
Zet de draaischakelaar achtereenvolgens op „a-b, a-E en b-E“ om
een eventueel aanwezige stoorspanning bij alle die leidingparen in
beeld te brengen. Zie ook Hoofdst. 6.2.
Ð Druk op ZERO | ESC. Het display verandert van V in F. De wissel
gaat gepaard met een dubbele pieptoon.
Ð Meet achtereenvolgens de capaciteit in de drie schakelaar-
standen.
Ð Door opnieuw op ZERO | ESC te drukken, schakelt u terug naar
stoorspanningsdetectie.
Opmerking
Als er kortsluiting op de bussen is, verschijnt „000.0 nF“ in beeld.
Opmerking
Als aan het uiteinde van de kabel bij de klant een ingescha-
kelde DSL-modem/router is aangesloten, die dan handsha-
kesignalen uitzendt, wordt de meting bij korte leidingen (tot
ongeveer 500 m) gestoord vanwege het hoge niveau van de
signalen. Deze signalen kunnen worden gedempt door de
signatuurmeetadapter in te steken. Een meting is dan
mogelijk. Met de capaciteit van de meetadapter SM100 van
100 nF moet rekening worden gehouden in de meetwaarde.
6.4.1 Kabellengtemeting m
In de kabellengtemodus berekent het apparaat de lengte als een
functie van de capaciteitswaarde die door de gebruiker is inge-
voerd:
Ð Sluit de meetleidingen aan op de bussen a, b en E
Ð Zet de draaischakelaar achtereenvolgens op „a-b, a-E en b-E“
om een eventueel aanwezige stoorspanning bij alle die leiding-
paren in beeld te brengen.
Ð Druk op ZERO | ESC. Het display verandert van V in F.
Ð Druk hier op de multifunctionele knop FUNC | ENTER. „k” en “m”
verschijnen voor km lengte in plaats van “F” op het display.
Ð
Meet achtereenvolgens de kabellengte in de drie schakelaarstanden.
Ð Door opnieuw op FUNC | ENTER te drukken, schakelt u terug
naar capaciteitsmeting.
Om de schaalfactor “CAP” (capacitieve kabelparameters) voor het
meten van de kabellengte in te stellen, zie Hoofdst. 7.4.
Opmerking
Bij het bepalen van de kabellengtes moet u ervoor zorgen
dat de kabelparameters (bv. de doorsnede) identiek zijn.
Verschillen in de kabelparameters, bijv. bij samengestelde
kabels van een ander type kabel of doorsnede vervalsen het
meetresultaat.
Lengte (km) =
gemeten capaciteit (nF)
Capaciteitswaarde (nF/km)