Bedieningshandleiding METRAHITT-COM PLUS Kabelmultimeter voor metingen aan symmetrische koperkabelinstallaties 3-349-560-05 2/8.
Leveringsomvang – Contactpersonen Leveringsomvang 1 Kabelmultimeter 1 Rubberen omhulsel 1 Paraattas F836 1 Kabelset KS21T (600 V CAT I I I) bestaande uit: 1 Stuk twee-draads meetleiding (geel/blauw) 2 m lang met meetpennen, 1 stuk aardklemkabel (zwart) 2 m lang met meetpen 1 Korte handleiding Duits/Engels 1 CD-ROM (inhoud: o.a.
Leveringsomvang – Contactpersonen Toebehoren (sensoren, stekkerinzetdelen, adapter, verbruiksmateriaal) De toebehoren die verkrijgbaar zijn voor uw meetapparaat worden regelmatig gecontroleerd op conformiteit met de actueel geldende veiligheidsnormen en uitgebreid voor nieuwe gebruiksdoeleinden als dit nodig is.
Leveringsomvang – Contactpersonen Rekalibratieservice In ons servicecenter kalibreren en rekalibreren wij (bijv. na een jaar in het kader van uw meetmiddelcontrole, vóór gebruik ...) alle apparaten van GMC-I Messtechnik GmbH en van andere fabrikanten en bieden wij u gratis meetmiddelmanagement.
Leveringsomvang – Contactpersonen GMC-I Messtechnik GmbH 5
Inhoudstabel Inhoud Pagina 1 Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen ............. 8 1.1 1.2 1.3 Doelmatig gebruik ..........................................................................10 Betekenis van de gevarensymbolen .................................................10 Betekenis van akoestische waarschuwingen ....................................10 2 Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, knoppen, draaischakelaars en symbolen ...12 3 Ingebruikname ........................................
Inhoudstabel Inhoud Pagina Inhoud Pagina 6.5 Galvanische signatuurherkenning in de schakelaarstand a-b ............ 51 11.4 Interfacetoebehoren ....................................................................... 75 7 Apparaat- en meetparameters ......................................... 54 12 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 Paden naar de parameters ............................................................ 55 Lijst van alle parameters ...............................................................
Veiligheidsinstructies 1 Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen U heeft gekozen voor een apparaat dat een uitermate hoog veiligheidsniveau biedt. Dit apparaat voldoet aan de eisen van de op dit moment geldende Europese en nationale EG-Richtlijnen. Wij bevestigen dit met het CE-symbool. U kunt de desbetreffende conformiteitsverklaring aanvragen bij GMC-I Messtechnik GmbH.
Veiligheidsinstructies • Overtuig u er van dat de meetleidingen in feilloze staat verkeren, bijv. onbeschadigde isolatie, geen onderbreking in kabels en stekkers enz. • In stroomkringen met corona-ontlading (hoogspanning) mag u met dit apparaat geen metingen verrichten. • Wees uiterst voorzichtig als u in HF-stroomkringen metingen verricht. Daar kunnen gevaarlijke mengspanningen bestaan. • Het is niet geoorloofd metingen te verrichten in een vochtige omgeving.
Veiligheidsinstructies 1.1 Doelmatig gebruik • De multimeter vóór u is een draagbaar apparaat dat u tijdens het verrichten van metingen in uw hand kunt houden. • Met het meetapparaat worden uitsluitend metingen verricht zoals beschreven in Hoofdst. 5. • Het meetapparaat inclusief de meetkabels en de opsteekbare meetpennen wordt alleen gebruikt binnen de aangegeven meetcategorie, kijk op Pagina 66 en voor de betekenis in de tabel op Pagina 8. • De grenzen van de overbelastbaarheid worden niet overschreden.
Veiligheidsinstructies GMC-I Messtechnik GmbH 11
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaars, symbolen 2 Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, knoppen, draaischakelaars en symbolen 16 Hoofdst. 8 15 Hoofdst. 3.1 1 Hoofdst. 4.3 Hoofdst. 7 2 Hoofdst. 4.1. 14 Hoofdst. 3 13 3 Hoofdst. 3 Hoofdst. 7 4 Hoofdst. 5 12 Hoofdst. 4.4 5 Hoofdst. 7 11 Hoofdst. 3 ev. 6 Hoofdst. 1.2 7 8 Hoofdst. 3 Hoofdst. 4.1 Hoofdst. 4.1 10 9 max.
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaars, symbolen Symbolen op het digitale display 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 25 24 1 2 3 4 5 6 7 8 15 23 16 17 21 Batterijcontroleweergave 22 18 20 19 Batterij vol Batterij OK Batterij zwak Batterij (bijna) leeg, U < 1,8 V Interfacecontroleweergave Gegevensoverdracht naar de / van de multimeter actief IR-interface in standby actief (gereed om inschakelcommando’s te ontvangen) GMC-I Messtechnik GmbH 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaars, symbolen Symbolen van de draaischakelaarstanden Schakelaar FUNC Display V~ 0/4 V~ AC TRMS Meetfunctie Wisselspanning, werkelijk effectief AC, volledige bandbreedte Hz (V) 1 Hz ~ AC Spanningsfrequentie, volledige bandbreedte Wisselspanning, werkelijk effectief AC, met laagdoorlaat (200 Hz) V~ 200Hz 2 V Fil ~ AC TRMS Hz (V) 200Hz V 3 Hz Fil ~ AC Spanningsfrequentie, met laagdoorlaat (200 Hz) 0/2 V DC Gelijkspanning V 1 V
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaars, symbolen Symbolen van de bedieningshulp in de volgende hoofdstukken ... hoofdmenu doorbladeren ... submenu doorbladeren (scrollen) Decimale punt kiezen Waarde groter/kleiner maken time Submenu/parameter (zeven-segment-schrift) 1nFo Hoofdmenu (zeven-segment-schrift, weergave vet) Plaats van de netadapteraansluiting, zie ook Hoofdst. 3.1 5V/600mA Zekering voor de stroommeetbereiken, zie Hoofdst. 10.
Ingebruikname – Setup 3 Ingebruikname 3.1 Batterijen Als u niet precies weet hoe u de batterijen moet plaatsen, kijk dan absoluut in Hoofdst. 10.2! U kunt de huidige batterijspanning opvragen in het menu Info, zie Hoofdst. 7.3. ! Let op! Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van het batterijenvakje openmaakt om de batterijen te vervangen! Displayverlichting Als het apparaat is ingeschakeld, kunt u met een korte druk op de knop ON / OFF | LIGHT de achtergrondverlichting aanzetten.
Ingebruikname – Setup 3.4 Uitschakelen Apparaat handmatig uitschakelen Ð Houd de knop ingedrukt ON / OFF | LIGHT totdat de displayweergave 0FF verschijnt. ON / OFF LIGHT Het uitschakelen gaat gepaard met een kort geluidssignaal. Automatische uitschakeling Uw apparaat schakelt zichzelf automatisch uit, als de meetwaarde lang constant is (maximale meetwaardeschommeling ca. 0,8 % van het meetbereik per minuut resp.
Bedieningsfuncties 4 Bedieningsfuncties 4.1 De meetfuncties en meetbereiken kiezen Overzicht automatische bereikfunctie en handmatige bereikkeuze 4.1.1 Automatische meetbereikkeuze De multimeter heeft automatische meetbereikfunctie voor alle meetfuncties, met uitzondering van temperatuurmeting, diodentest en doorgangstest. De automatische functie werkt meteen nadat het apparaat is ingeschakeld.
Bedieningsfuncties 4.1.3 Snelle metingen Als er sneller gemeten moet worden dan mogelijk is bij de automatische meetbereikkeuze, dan moet het juiste meetbereik gefixeerd worden. Een snelle meting is gegarandeerd met de volgende twee functies: • met de handmatige meetbereikkeuze, d.w.z. door het meetbereik te kiezen met het beste oplossend vermogen, zie Hoofdst. 4.1.2. of • met de functie DATA, zie Hoofdst. 4.4.
Bedieningsfuncties symbolen „ZERO REL“ of „REL“. De waarde die gemeten werd op het ogenblik dat de knop werd ingedrukt, wordt gebruikt als referentiewaarde. Ð U kunt de referentiewaarde wissen door opnieuw op de knop ZERO | ESC te drukken. Opmerkingen over de relatieve meting • De relatieve meting heeft alleen betrekking op het digitale display. Het analoge display geeft nog steeds de originele meetwaarde aan.
Bedieningsfuncties 4.4 Meetwaarden opslaan „DATA“ (Auto-Hold / Compare) Met de functie DATA (Auto-Hold) kunt u een afzonderlijke meetwaarde automatisch „vasthouden“. Dit is bijv. vooral handig als het aftasten van het meetpunt met de meetpennen al uw aandacht opeist. Als het meetsignaal aanligt en de stabilisiering van meetwaarde voldoet aan de „voorwaarde“ in de volgende tabel, houdt het apparaat de meetwaarde op het digitale display vast en geeft het een akoestisch signaal.
Bedieningsfuncties Voorbeeld Het spanningsmeetbereik is handmatig ingesteld op 30 V. De eerste meetwaarde is 5 V en wordt opgeslagen omdat hij groter is dan 10% van het meetbereik (= 3 V) en dus zeker boven de achtergrondruis ligt. Zodra de meetwaarde onder de 10 % van het meetbereik komt te liggen, d.w.z. als hij kleiner is dan 3 V, wat hetzelfde is als het afnemen van de meetpennen van het meetpunt, is het apparaat gereed om een nieuwe waarde op te slaan. 4.4.
Bedieningsfuncties 4.5 Registreren meetgegevens De kabelmultimeter biedt de mogelijkheid om de meetgegevens met instelbare cyclussen over een lange periode te registreren als meetreeksen. De gegevens worden in een batterijgebufferd geheugen opgeslagen en blijven ook behouden als de multimeter wordt uitgeschakeld. Het systeem registreert de meetwaarden hierbij relatief ten opzichte van realtime. De opgeslagen meetwaarden kunnen met het pc-programma METRAwin 10 worden uitgelezen.
Bedieningsfuncties Tijdens het registreren Tijdens het geheugengebruik, STORE verschijnt onder het analoge display in beeld, kunt u de hoeveelheid gebruikt geheugen controleren: Hoeveelheid gebruikt geheugen opvragen In het menu „Hoofdst. 7.3 „1nFo “ kunt u de hoeveelheid gebruikt geheugen ook tijdens het opslaan oproepen, zie ook Bereik van het gebruikte geheugen: 000.1 % ... 099.9 %. StoP 000.3 % Zodra het geheugen vol is, verschijnt het bericht „ 100.0 %“.
Bedieningsfuncties GMC-I Messtechnik GmbH 25
Metingen V/Hz – – 5 Metingen 5.1 Spanningsmeting – Temp – – m – A/Hz Opmerkingen over de spanningsmeting • Gebruik de multimeter alleen als er batterijen in zitten. Anders bestaat de kans dat gevaarlijke spanningen niet aangegeven worden en uw apparaat beschadigd wordt. • De multimeter mag uitsluitend door personen worden bediend die in staat zijn, contactgevaren te herkennen en veiligheidsmaatregelen te treffen.
Metingen V/Hz – – 5.1.1 Gelijkspanning en mengspanning meten V DC en V (DC+AC) Ð Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF. Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor een aangesloten stroomtangsensor weergegeven. MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER 1 /10/100/1000 / 0ff MEASURE SETUP ... SET FUNC ENTER FUNC ENTER 020.
Metingen V/Hz – – – Temp – – m – A/Hz 5.1.2 Wisselspanning en frequentie meten V AC en Hz met schakelbaar laagdoorlaatfilter Ð Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF. Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor een aangesloten stroomtangsensor weergegeven. MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER 1 /10/100/1000 / 0ff rAtE ...
Metingen V/Hz – – Met ingeschakeld filter en bij signalen > 100 Hz wordt de gespecificeerde meetnauwkeurigheid niet gehaald. a b V Temp E COM mA A Meetbereiken: V~: 10 mV610 V 5 Bereiken: 300 mV/3 V/30 V 300 V/600 V MEASURE SETUP ... SET V~ Hz 0230.6 0050.3 0ff V~ AC TRMS AC Hz Hz 230.0 > 620 V: Spanningscomparator voor het weergeven van gevaarlijke spanningen Het ingangsignaal resp.
Metingen V/Hz – – – Temp – – m – A/Hz 5.1.3 Transiënte overspanningen De multimeters zijn in het spanningsbereik tot 4kV met een front-/ halveringstijd van 1,2/50 s beschermd tegen transiënte overspanningen. Als bij metingen bijv. aan transformatoren of motoren met een grote impulsduur gerekend moet worden, raden wij u in dergelijke gevallen aan onze meetadapter KS30 te gebruiken. Deze biedt bescherming tegen transiënte overspanningen tot 6kV met een front-/halveringstijd van 10/1000 s.
Metingen V/Hz – – 5.2 Weerstandsmeting “Ohm” Ð Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. Ð Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie Hoofdst. 5.1.1. Ð Zet de draaischakelaar op ““. – Temp – – m – A/Hz 0000.
Metingen V/Hz – – – Temp – – m – A/Hz 5.3 Temperatuurmeting Temp RTD De temperatuurmeting gebeurt met een weerstandsthermometer van het type Pt100 of Pt1000 (toebehoren, wordt niet meegeleverd), die aangesloten wordt op de spanningsingang. Temperatuureenheid kiezen MEASURE SETUP 1nFo ... tEMP FUNC ENTER °C / °F FUNC ENTER (°C = Standaardwaarde/fabrieksinstelling) Automatische compensatie Ð Druk op de knop ZERO | ESC. De tekst „Short leads“ verschijnt in beeld.
Metingen V/Hz – – – Temp – – m – A/Hz 0000.0 k Temp FUNC ENTER RTD Meetbereiken RTD Pt 100 –200,0 +850,0 C RTD Pt 1000 –150,0 +850,0 C 0025.6 C FUNC ENTER RTD Pt1000 ZERO ESC short leads 0000.0 a b V Temp Automatische compensatie ZERO ESC E COM mA A RTD r00.
Metingen V/Hz – – – Temp – – m – A/Hz 5.4 Doorgangstest Ð Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. RSL 0000.0 Ð Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! Ð Zet de draaischakelaar „RSL“ resp. „ FUNC ENTER Ð Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER. Op het display verschijnt een luidsprekersymbool.
Metingen V/Hz – – 5.5 Diodetest met constante stroom 1 mA Ð Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. – Temp – RSL 000.8 Ð Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie Hoofdst. 5.1.1. Ð Zet de draaischakelaar „RSL“ resp. „ – m – A/Hz FUNC ENTER “.
Metingen V/Hz – – – Temp – – m – A/Hz 5.6 Capaciteitsmeting Ð Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. Ð Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Condensatoren moeten altijd ontladen zijn om gemeten te kunnen worden. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie Hoofdst. 5.1.1. Ð Zet de draaischakelaar op „ “.
Metingen V/Hz – – – Temp – – m – A/Hz 10.38 F m FUNC ENTER 0V! 15.00 ! k m m a b V Temp E COM mA A + b E COM mA A – + – a V Temp Meetbereik: 10 pF ...
Metingen V/Hz – – 5.7 – Temp – – m – A/Hz Stroommeting Opmerkingen over de stroommeting • Gebruik de multimeter alleen als er batterijen of accu’s in zitten. Anders bestaat de kans dat gevaarlijke stromen niet aangegeven worden en uw apparaat beschadigd wordt. • Bouw de meetkring mechanisch vast op en beveilig hem tegen toevallig openen. Kies de draaddiameters en verbindingspunten zodanig dat zij niet ontoelaatbaar warm kunnen worden.
Metingen V/Hz – – 5.7.1 Gelijk- en mengstroommeting rechtstreeks A DC en A (DC+AC) Ð Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar de verbruiker uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren. Ð Zet de draaischakelaar in functie van de te meten stroom op A resp. A . Ð Kies de stroomsoort in functie van de meetgrootheid door telkens even op de multifunctionele knop FUNC | ENTER te drukken.
Metingen V/Hz – – – Temp – – m – A/Hz 5.7.2 Wisselstroom en frequentie meten rechtstreeks A AC en Hz Ð Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar de verbruiker uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren. Ð Zet de draaischakelaar in functie van de meten stroom c.q. de te meten frequentie op A~ resp. Hz. Ð Kies de gewenste meetgrootheid door telkens even op de multifunctionele knop FUNC | ENTER te drukken.
Metingen V/Hz – – 5.7.3 Gelijkstroom en mengstroom meten met stroomtang A DC en A (DC+AC) Converteruitgang spanning/stroom Als u een stroomtang op de multimeter aansluit (V-ingang) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettingsverhouding met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is wel dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aangegeven omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende menu eerst instelt (Cl ip 0FF), siehe auch Hoofdst. 7.4. MEASURE SETUP FUNC ENTER ...
Metingen V/Hz – – – Temp – – m – A/Hz 5.7.4 Wisselstroom meten met stroomtang A AC en Hz Converteruitgang spanning/stroom Als u een stroomtang op de multimeter aansluit (V-ingang) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettingsverhouding met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is wel dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aangegeven omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende menu eerst instelt (Cl ip 0FF), siehe auch Hoofdst. 7.4. MEASURE SETUP FUNC ENTER ...
Metingen V/Hz – – GMC-I Messtechnik GmbH – Temp – – m – A/Hz 43
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP 6 Schakelaarstanden (a-b) (a-E) (b-E) Metingen aan symmetrische koperkabelinstallaties 6.1 Lusweerstandsmeting „RSL“ met constante stroom 2 mA Ð Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. Ð Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! RSL Meetbereiken: RSL: 300 /3 k (0,1 ... 3,1 k) 00.
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP Schakelaarstanden (a-b) (a-E) (b-E) 6.2 Detecteren van een stoorspanning Ð Zet de draaischakelaar achtereenvolgens op „a-b, a-E en b-E“ om een eventueel aanwezige stoorspanning bij alle die leidingparen in beeld te brengen. Opmerking Isolatieweerstanden mogen alleen aan spanningsvrije objecten worden gemeten. UISO M a-b a-E b-E ISO 100V 000.0 V ISO @10V/100V DC UISO AC TRMS Herkennen van stoorspanning 6.
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP Schakelaarstanden (a-b) (a-E) (b-E) 6.3.1 De meetleidingen aansluiten Opmerking De meetleidingen controleren Vóór de isolatiemeting moet in schakelaarstand of door middel van kortsluiten van de meetleidingen met de meetpennen gecontroleerd worden, of het apparaat vrijwel nul aangeeft. Hiermee kan een verkeerde aansluiting voorkomen worden. Men kan hiermee ook achterhalen of meetleidingen zijn onderbroken. 6.3.
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP Schakelaarstanden (a-b) (a-E) (b-E) 6.3.3 De isolatiemeting verrichten UISO M a-b a-E b-E ISO 100V 000.0 V ISO @10V/100V UISO DC AC TRMS FUNC ENTER ISO 100V 000.00 M M a-b a-E b-E FUNC ENTER FUNC ENTER FUNC ENTER UISO ON / OFF UISO ON / OFF UISO ON / OFF Testspanning inschakelen Let op, hoogspanning! Raak de geleidende uiteinden van de meetpennen niet aan als het apparaat ingeschakeld is om isolatieweerstanden te meten.
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP Bij de isolatieweerstandsmeting is de automatische meetbereikfunctie actief. Als de gemeten waarde bij de handmatige meetbereikkeuze minder is dan 10% van het meetbereik (zie Hoofdst. 4.1.2), dan verschijnt u r (under range) in beeld. Met de cursor-toets moet u vervolgens het eerstvolgende lagere bereik nemen.
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP 6.4 Storingsvrije capaciteitsmeting in telecommunicatiesystemen - functie CAP Voor metingen aan symmetrische koperkabelinstallaties met twee leidingen en afscherming 3 zijn er drie bussen a, b en E. Door aan de draaiknop te draaien, kunt u kiezen, of er een capaciteitstest moet plaatsvinden tussen a-b, a-E of b-E.
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP UISO a-b a-E b-E 0V! Schakelaarstanden (a-b) (a-E) (b-E) ! ISO 100V 000.0 V + – CAP a DC UISO b V Temp E COM mA A AC TRMS POL / UISO CAP ZERO ESC a a b b E E 000.0 nF SM100 F Weergave bij kortsluiting: 10.38 F 100 nF (a-b) (a-E) (b-E) Opmerking over het gebruik van de signatuurmeetadapter SM100 zie vorige pagina! Meetbereik: 1 nF ... 11 F 3 Bereiken: 300 nF/ 3 F / 10 F FUNC ENTER b a 15.
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP U1 U2 R1 470n 6.8V 6.8V 100k a C1 b 6.5 Galvanische signatuurherkenning in de schakelaarstand a-b Meetfunctie voor het detecteren van een galvanische signatuur die in de aansluitleiding van een DSL-modem/router kan zitten. Elektrisch schakeldiagram van een DSL-handtekening Ð Zet de draaischakelaar in de stand „a-b“ om een eventueel aanwezige stoorspanning weer te geven. Ð Kies de functie signatuurherkenning „Sign“ met de toetsen of .
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP Schakelaarstanden (a-b) (a-E) (b-E) NTBA is aangesloten Als er een NTBA is aangesloten, dan kan er niet worden gemeten omdat het ingangscircuit van de NTBA herkenning belemmert (= beïnvloedingswaarde = –OL). DSL-modem actief Als er een DSL-modem actief is en de aansluitleiding is zeer kort, < 500 m, dan moet er voor het dempen van de DSL-signalen (handshake signalen) een SM100-signatuuradapter worden ingestoken.
Metingen RSL – MISO@10 V/100 V – CAP UISO Schakelaarstanden (a-b) (a-E) (b-E) a-b 300% ISO 100 V 0% @10V/100V 10 V / 100 V / SiGn MAN / AUTO DATA/MIN/MAX –50% sign V DC Isolatieweerstand laag definieerd ISO 30% AC TRMS onge- V UISO Geen signatuur aanwezig M 000.
Apparaat- en meetparameters 7 Apparaat- en meetparameters De gebruiksmodus „SETUP “ (menumodus) van uw apparaat biedt u de mogelijkheid gebruiks- en meetparameters in te stellen, informatie op te roepen en de interface te activeren. Ð U bereikt de menumodus door op de knop MEASURE | SETUP te drukken als uw apparaat reeds is ingeschakeld en zich in de bedrijfsmodus „Meten“ (meetmodus) bevindt. „1nFo “ verschijnt op het display.
Apparaat- en meetparameters 7.1 Paden naar de parameters 7.2 Lijst van alle parameters Parameter Pagina: Koptekst 020.00 V DC AC TRMS MEASURE SETUP 01nfo Hoofdmenu’s 1nFo FUNC ENTER StorE FUNC ENTER Submenu’s/parameters opvragen instellen bAtt: uers ion: dAtE: tiME: 0CCvP: 000.0 CLEAr StArt StoP SEnd FUNC ENTER instellen StArt StoP bevestigen bevestigen FUNC ENTER FUNC ENTER GMC-I Messtechnik GmbH SET FUNC ENTER instellen tEMP FUNC ENTER instellen rAtE C 0..diSP F A.
Apparaat- en meetparameters 7.3 Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst) bAtt – Batterijspanning opvragen MEASURE SETUP 1nFo FUNC ENTER bAtt: 2.75 V. vErSion – Firmwareversie opvragen MEASURE SETUP 1nFo FUNC ENTER bAtt: uErS ion: 1.00 dAtE – Datum opvragen MEASURE SETUP 1nFo FUNC ENTER bAtt: ... dAtE: 31.12.05 (TT.MM.JJ) T = Dag, M = Maand, J = Jaar De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw worden ingevoerd.
Apparaat- en meetparameters A.diSP - Analoog display: Selecteer weergavemodi Voor het analoge display kunnen twee weergavemodi worden gekozen: • bArG: Bargraph • Po int: pointer (aanwijzerweergave) MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET bArG / Po int FUNC ENTER rAtE ... A.
Apparaat- en meetparameters dAtE – Datum intoetsen Als u de huidige datum invoert kunt u meetwaarden in realtime registreren. MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER Zie Hoofdst. 5.7.3 en Hoofdst. 5.7.2. rAtE ... dAtE 31.12 (TT: Dag . MM: maand) 2005 (JJJJ: jaar) CLIP – Stroomtangfactor instellen FUNC ENTER FUNC ENTER r _SL - Grenswaarde van de aardleiderweerstand MEASURE SETUP De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw worden ingevoerd.
Apparaat- en meetparameters 7.5 Standaardinstellingen (fabrieksinstellingen, defaultinstellingen) U kunt de tot nu toe aangebrachte wijzigingen ongedaan maken en de standaardinstellingen (fabrieksinstellingen) weer activeren. Dit kan in de volgende gevallen zinvol zijn: • als er software- of hardwareproblemen zijn opgetreden • als u de indruk heeft dat de multimeter verkeerd werkt Ð Koppel het apparaat van de meetkring af. Ð Haal de batterijen even van de contacten af, zie ook Hoofdst. 10.2.
Interfacegebruik 8 Interfacegebruik De kabelmultimeter kan meetgegevens met een infraroodinterface overdragen naar de pc. De meetwaarden worden met infraroodlicht optisch door de behuizing overgedragen naar een interfaceadapter (accessoire), die op de multimeter wordt ingestoken. Met de USB-interface van een adapter kan de verbinding met de pc via een interfacekabel tot stand gebracht worden. Bovendien kunnen commando’s en parameters vanuit de pc naar de multimeter worden overgedragen.
Interfacegebruik 8.2 Interfaceparameters instellen irStb – Status van de infraroodontvanger in standby Als de multimeter is uitgeschakeld, zijn er twee schakelstatussen op de infraroodinterface mogelijk: ir on: IR verschijnt op het display, de infraroodinterface is actief, d.w.z. signalen zoals bijv. inschakelcommando’s kunnen worden ontvangen. Er wordt ook stroom verbruikt als de multimeter is uitgeschakeld. iroFF: IR verschijnt niet op het display.
Technische gegevens 9 Technische gegevens Meetfunctie (ingang) Meetbereik V (a) 300,0 mV 3,000 V 30,00 V 300,0 V 600 V Oplossend vermogen bij eindwaarde meetbereik 100 1 10 100 1 V mV mV mV V Intrinsieke onveiligheid in referentieomstandigheden Ingangsimpedantie (... % v. M. + ... D) (... % v. M. + ...
Technische gegevens Ontladingsweerstand F (a) 30,00 300,0 3,000 30,00 300,0 nF nF F F F 10 100 1 10 100 pF pF nF nF nF 300,0 Hz 3,000 kHz 30,00 kHz 300,0 kHz 0,1 1 10 100 Hz Hz Hz Hz 10 1 100 12 3 M M k k k (... % v. M. + ... D) U0 max 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 1 + 6 4) 10) 1 + 6 4) 1 + 6 4) 1 + 6 4) 5 + 6 4) (... % v. M. + ... D) V V V V V fmin 5) Hz (V)/ Hz (A) Hz (V) 1 Hz 10 100 Hz Hz C 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) Hz (A): 7) 9) 2K+5 1+5 0,1 C 15 ... 45 ... 65 Hz ...
Technische gegevens Isolatiemeting in de schakelaarstanden (a-b) (a-E) (b-E) 1) Meetbereik Oplossend vermogen Nominale spanning UISO 6 ... 110 V 2) 5 ... 310,0 k 0,280 ... 3,100 M 02,80 ... 31,00 M 028,0 ... 310,0 M 0,1 V 0,1 k 1 k 10 k 100 k Ri ca. 120 K 10//100 V 10//100 V 10//100 V 100 V Storingsvrije capaciteitsmeting in de schakelaarstanden (a-b)(a-E)(b-E) Intrinsieke onveiligheid in referentieomstandigheden ( % v.
Technische gegevens Invloeds- Meetgrootheid/ grootmeetbereik heid VAC 2) 300 mV ... 300 V 600 V Frequen- AAC tie AAC +DC AAC 2) 3) > 15 Hz ... 45 > 65 Hz ... 5 kHz > 15 Hz ... 45 300 A ... 1A > 15 Hz ... 45 300 mV / 3 V / 30 V 3 + 5 > 300 digit Seriestoorspanning 3 + 10 > 300 digit > 65 Hz ... 10 kHz Crestfactor CF 1 ... 3 > 3 ... 5 Meetgrootheid/ Meetbereik V ,A Meetgrootheid/ Meetbereik Storingsgrootheid max. 600 V 50 Hz ...
Technische gegevens Omgevingsomstandigheden Nauwkeurigheidsbereik Werktemperaturen Bewaartemperaturen Relatieve luchtvochtigheid Hoogte boven NAP Plaats van gebruik 0 C ... +40 C 10 C ... +50 C 25 C ... +70 C (zonder batterijen) 40 ...
Technische gegevens Voeding Batterij Gebruiksduur Batterijcontrole Power OFF-functie Netadapterbus Elektromagnetische compatibiliteit EMC 2 x 1,5 V mignoncellen (2 x AA-Size) Alkali-mangaan-cellen volgens IEC LR6 met alkali-mangaan-cellen: ca. 200 uur zonder MISO-meting Weergave van de batterijcapaciteit d.m.v. 4-segment batterijensymbool „ “. Opvraging van de huidige batterijspanning d.m.v. menufunctie. De multimeter wordt automatisch uitgeschakeld: – als de batterijspanning ca.
Technische gegevens Mechanische opbouw Behuizing Afmetingen stootvaste kunststof (ABS) 200 mm x 87 mm x 45 mm (zonder rubberen omhulsel) Gewicht ca. 0,35 kg met batterijen Beschermingsgraad Behuizing: IP 54 (drukcompensatie door behuizing) Tabeluittreksel over de betekenis van de IP-code IP XY (1. Cijfer X) 0 1 2 3 4 5 68 Bescherming tegen binnendringende vaste deeltjes niet beschermd 50,0 mm 12,5 mm 2,5 mm 1,0 mm Stofbestendig IP XY (2.
Technische gegevens GMC-I Messtechnik GmbH 69
Onderhoud – Kalibratie 10 Onderhoud en kalibratie ! Let op! Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het batterijen- of zekeringenvakje openmaakt om de batterij of de zekering te vervangen! 10.
Onderhoud – Kalibratie Batterijen vervangen ! Let op! Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van het batterijenvakje openmaakt om de batterijen te vervangen! Ð Leg het apparaat op een ondergrond met de voorzijde naar onder. Ð Draai de sleufschroef van het deksel met de batterijensymbolen naar links. Ð Licht het deksel er af en neem de batterijen uit het batterijenvakje.
Onderhoud – Kalibratie ! Let op! Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zekering in het apparaat zet! Als u een zekering gebruikt met een andere activeringseigenschap, een andere nominale stroom of een ander schakelvermogen, dan is dit gevaarlijk voor u en voor protectiedioden, weerstanden of andere onderdelen. Het is verboden zelf gerepareerde zekeringen te gebruiken of de houder van de zekering kort te sluiten.
Onderhoud – Kalibratie 10.6 Rekalibratie De meettaak en de mate van gebruik van uw meetapparaat bepaalt de veroudering van de componenten en kan leiden tot afwijkingen van de gegarandeerde nauwkeurigheid. Als er strenge eisen worden gesteld aan de meetnauwkeurigheid en als het apparaat op bouwplaatsen wordt gebruikt, veel getransporteerd wordt en bloot staat aan sterke temperatuurschommelingen, adviseren wij een betrekkelijk korte kalibratie-interval van 1 jaar.
Toebehoren 11 Accessoires (leveringsomvang zie Pagina 2) 11.1 Algemeen De grote hoeveelheid toebehoren die verkrijgbaar is voor onze meetapparaten wordt regelmatig gecontroleerd op conformiteit met de actueel geldende veiligheidsnormen en uitgebreid voor nieuwe gebruiksdoeleinden als dit nodig is.
Toebehoren 11.4 Interfacetoebehoren Bidirectionele interface-adapter USBX-TRA Met deze adapter kunt u de kabelmultimeter en ook multimeters uit de serie METRAHITX-TRA, die uitgerust zijn met een seriële IRinterface, via de USB-interface koppelen aan een pc. De adapter maakt de dataoverdracht tussen pc en multimeter mogelijk.
Trefwoordenregister 12 Trefwoordenregister Numerics F 0.diSP ..................................................................... 56 Fabrieksgarantie .....................................................73 Fabrieksinstellingen ...............................................59 Foutmeldingen ........................................................70 A A.diSP ..................................................................... 57 Addr ....................................................................
Trefwoordenregister S Z Schaalfactor .....................................................36, 49 Software-activering ..................................................3 Spanningscomparator ............................................29 Spanningsmeting opmerkingen .................................................26 Standaardinstellingen ............................................59 Stroommeting opmerkingen .................................................38 Stroomtang .....................................
Trefwoordenregister 78 GMC-I Messtechnik GmbH
Trefwoordenregister GMC-I Messtechnik GmbH 79
Geschreven in Duitsland Wijzigingen voorbehouden Een PDF-versie vindt u op internet GMC-I Messtechnik GmbH Südwestpark 15 90449 Nürnberg • Duitsland Telefoon +49 911 8602-111 Telefax +49 911 8602-777 E-mail info@gossenmetrawatt.com www.gossenmetrawatt.