Bestnr. 10 06 67 GOOSSEN METRAWATT METRISO®5023 Isolatie- en weerstandsmeter Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan.
Afbeelding 1 1 2 2a 3 4 5 6 7 8 9 10 Bedieningselementen Meetpunt Schaal Afstelschroef voor mechanische nulpunt- instelling Draaiknop voor - Ω: laagohmige meting (wipschakelaar op positie Ω) - 100 V/250 V/500 V: Wipschakelaar in rustpositie: - Spanningsmeting - Controle spanningsloosheid met ontlading cap.
Betekenis van de symbolen op het apparaat EG- conformiteitsverklaring Dubbele en versterkte isolatie Waarschuwing voor gevaren (Let op, documentatie in acht nemen!) CAT II De maximaal toelaatbare spanning tussen de meetpunten (1)/(8) en aarde bedraagt 600 V categorie II INHOUDSOPGAVE pagina 1 1.1 Veiligheidsaanwijzingen Fouten en bijzondere belastingen 4 4 2 2.1 2.2 Beschrijving van de meter Toepassing van de meter Beschrijving van de constructie 4 4 4 3 3.1 3.2 3.3 3.
1 Veiligheidsbepalingen De isolatiemeter METRISO 5023 is overeenkomstig de volgende normen vervaardigd en getest: IEC 61010-1/EN 61010-1/VDE 0411-1, IEC 61557-2/EN 61557-2/VDE 0413-2 IEC 61557-4/EN 61557-4/VDE 0413-4 Om een veiligheidstechnisch perfecte toestand te behouden en een veilig gebruik van het apparaat te kunnen garanderen, dient u beslist voor de ingebruikneming van het apparaat deze gebruiksaanwijzing door te lezen en alle instructies op te volgen. 1.
middelste de laagohmige weerstand en op de onderste de spanning weergegeven. De gebruikstoestand van de meter en de batterij-indicatie worden via de tweekleurige led’s aangeduid (afb. 1). In het onderste gedeelte van de meter bevindt zich het batterijvak (6). Het vervangen van de batterij wordt in paragraaf 3.2 beschreven. Alle metingen worden met twee meetpennen uitgevoerd: • Meetpunt (1) is vast aan de behuizing gemonteerd – pluspool • Meetpunt (2) met spiraalkabel – minpool.
3.4 Functies van het apparaat controleren In rustpositie van de wipschakelaar (4) wordt de METRISO 5023 als voltmeter gebruikt: • De functie voltmeter kan gecontroleerd worden door een spanning op beide meetpennen (1) en (8) aan te leggen (bijv. door netspanning van een stopcontact). • Bij elke bediening van de wipschakelaar (4) in positie Ω of MΩ worden de batterijen gebruikt en de METRISO 5023 blijft zolang in de gekozen functie zolang de wipschakelaar op de desbetreffende positie staat.
Voor een spanningsmeting wordt geen hulpenergie benodigd, d.w.z. er hoeven geen batterijen geplaatst te zijn. Er kunnen gelijk- en wisselspanningen tot 500 V gemeten worden, zonder omschakeling tussen gelijk- en wisselgroottes. Onafhankelijk van de polariteit is bij gelijkspanningsmetingen de wijzeruitslag steeds positief. Met de spanningsmeting kan zonder gebruik van de bedieningselementen gemakkelijk de spanningsloosheid aan meetobjecten gecontroleerd worden.
Handel hiertoe als volgt: • • • • • • Zet de draaiknop (3) op de gewenste testspanning: 100 V, 250 V of 500 V. Maak contact met het testobject via het meetpunt (1) (pluspool) en (8) (minpool). In de rustpositie van de wipschakelaar dient de METRISO 5023 als voltmeter ter controle van de spanningsloosheid. Direct na het aansluiten van het meetobject kunt u vaststellen of het meetobject spanningsloos is. Een opgeladen capacitieve testobject wordt direct via de binnenweerstand van de voltmeter ontladen.
4.3.1 Testspanningen Tijdens de meting van de isolatieweerstand wordt aan het testobject een testpanning U aangelegd die telkens tussen de nominale spanning UN, ingesteld via de draaiknop (3), en de vrijloopspanning UO ligt. 4.4 Laagohm- meting (VDE 0413 deel 4 / EN 61 557 deel 4) Let op! Weerstandsmetingen mogen alleen aan spanningsloze meetobjecten uitgevoerd worden, omdat ongewenste spanningen het meetresultaat vervalsen. Handel hiertoe als volgt: • • • • • • Controleer, zoals onder paragraaf 4.2.
5. Onderhoud 5.1 Behuizing Speciaal onderhoud voor de behuizing is niet noodzakelijk. Let op een schoon oppervlak. Gebruik voor het reinigen een matig vochtige doek. Vermijd het gebruik van poets-, oplos- of schuurmiddelen. 5.2 Batterijen Overtuig u er regelmatig van dat de batterijen niet uitgelopen zijn. Bij uitgelopen batterijen moet het elektrolyt volledig worden verwijderd voordat er nieuwe batterijen worden geplaatst. Als u de meter langere tijd niet gebruikt, verwijder dan de batterijen.
6 Technische kenmerken Referentiecondities Gebruikspositie Omgevingstemperatuur Relatieve vochtigheid Frequentie van de meetgrootte Golfvorm netspanning Batterijspanning horizontaal +23 °C ±2 K 40 ... 60% 45 ... 65 Hz (tijdens spanningsmeting) sinusvormig (RMS-waarde) 5,5 V ±0,5 V Beïnvloedingsfout onder nominale gebruiksomstandigheden Totale fout veroorzaakt door batterij, temperatuur en gebruikspositie = 10% Nominale gebruikscondities Temperatuur 0 ...
Voeding Batterijen Werkgebied Batterij-indicatie 4x 1,5 V penlite volgens IEC LR6 (AA-formaat) 4,4 ... 6,5 V via LED, zie par. 4.