User manual
4
INHOUDSOPGAVE pagina
1 Veiligheidskenmerken en -maatregelen 5
2 Toepassing 6
3 Bediening- en displayelementen 6
3.1 Signalering fouten en grenswaarden 6
4 Netaansluiting 9
4.1 Aansluiten van het Proefapparaat 9
4.2 Testen van het aardleidingpotentiaal 10
4.3 Meten van de netspanning 10
4.4 Aansluiten van het te testen apparaat aan het meetapparaat 11
4.4.1 Testobject met beschermingsleiding (beschermklasse I)
en netstekker 11
4.4.2 Testobject met beschermklasse II 11
4.4.3 Testobject zonder netstekker en apparaten SK III 11
4.4.4 Testobjecten voor draaistroomaansluiting 11
4.5 Meten algemeen 12
4.6 Verschilstroom- bewaking 12
5 Testen van apparaten volgens DIN VDE 0701-0702 13
5.1 Algemeen 13
5.2 Visuele controle 14
5.3 Meten van de weerstand van de beschermingsleiding 14
5.3.1 Uitzondering Apparaten met vaste aansluiting 15
5.4 Meten van de isolatieweerstand 16
5.5 Meten van de beschermingsleidingstroom 17
5.5.1 Meten van de vervangende lekstroom 18
5.5.2 Meten van de verschilstroom 18
5.6 Meten van e aanraakstroom 18
5.6.1 Meten van de vervangende lekstroom 19
5.6.2 Meten van de verschilstroom 20
5.6.3 Directe meetmethode 21
6 Meten van verbruikerstromen via het netstopcontact 22
7 Technische specificaties 23
8 Onderhoud – kalibrering 26