User manual

14
5.2 Visuele controle
De visuele controle dient vooraf aan een meettechnische controle uitgevoerd te worden.
Bij een visuele controle moet bijv. op het volgende gelet worden:
Beschadigingen aan aansluitkabels;
Beschadigde isolatie;
Juiste keuze en toepassing van leidingen en stekkers;
Toestand van de netstekker, de aansluitklemmen en –aders;
Gebreken aan de ombuigbescherming
Gebreken aan de trekontlasting van de aansluitleiding;
Toestand van bevestigingen, houders voor leidingen, voor de gebruiker toegankelijke
zekeringhouder enz.;
Beschadigingen aan de behuizing en de veiligheidsafdekkingen;
Tekens van overbelasting of een onvakkundige toepassing/bediening;
Tekens van ontoelaatbare ingrepen of veranderingen;
De veiligheid ontoelaatbare belemmerende vervuiling, corrosie of ouderdom;
Vervuilingen, verstoppingen van de openingen t.b.v. koeling;
Toestand van luchtfilters;
Dichtheid van reservoirs voor water, lucht of andere substanties, toestand van
overdrukventielen;
Bedienbaarheid van schakelaars, stuurinrichtingen, instelmechanisme enz.;
Leesbaarheid van alle veiligheidsopschriften of symbolen, ontwerpgegevens en
positieaanduidingen.
5.3 Meten van de weerstand beschermingsleiding
 Bij apparaten met beschermleiding sluit u het te testen apparaat aan zoals in de
onderstaande afbeelding beschreven wordt
(hier: testobject klasse I met netstekker, zie ook paragraaf 4.4)

Zet de meetfunctieschakelaar op "R
SL
20 "
 Lees de meetwaarde in "" af op het display.

Beweeg stapsgewijs over de gehele lengte van de leiding van het testobject om
onderbrekingen op te sporen
De weerstand van de beschermingsleiding mag niet boven de volgende weerstandswaarden
komen