Operation Manual
260020
Schakel het apparaat uit alvorens het te reinigen – draai de
thermostaatknoppen A en B in de stand
en haal de stekker uit
het stopcontact.
• Gebruik een zachte doek om alle oppervlakken te reinigen.
Reinigingsmiddelen met schurende bestanddelen, zuren
of oplosmiddelen zijn niet geschikt, omdat ze het oppervlak
beschadigen.
Reinig de buitenkant van het apparaat met water of een milde
zeepoplossing.
Gelakte en aluminium oppervlakken kunt u reinigen met lauw
water en een mild reinigingsmiddel. Reinigingsmiddelen met een
laag alcoholpercentage zijn ook toegestaan (bijv. glasreinigers).
Kunststof onderdelen mogen niet worden schoongemaakt met
reinigingmiddelen die alcohol bevatten.
Reinig de binnenkant van het apparaat en de inrichting met
lauw water. Voeg eventueel een scheutje azijn toe.
• Het dooiwater verzamelt zich in het gootje met afvoer onder
de koelplaat tegen de achterwand van de koelkast. Het gootje
en de afvoer mogen niet verstopt raken. Controleer ze daarom
regelmatig en reinig ze zo nodig (bijv. met behulp van een
rietje).
• Rijp- of ijsafzettingen met een dikte van 3-5 mm verhogen
het stroomverbruik en moeten daarom regelmatig worden
verwijderd (dit geldt niet voor NO FROST vriezers). Gebruik
geen scherpe voorwerpen, oplosmiddelen of sprays.
• De condensator aan de achterkant van de koelkast moet
altijd schoon en stofvrij gehouden worden. Verwijder het stof
van tijd tot tijd met een niet-metalen borstel of stofzuiger.
• Reinig ook het opvangbakje boven de koelkastcompressor.
Mocht u het bakje verwijderen, plaats het dan na het
schoonmaken terug. Let erop dat het bakje horizontaal staat!
• Schakel na het reinigen het apparaat in en plaats de
levensmiddelen terug.
30
Reiniging van het apparaat