Operating Instructions and Installation Instructions

492343
weerkaatst. Deze warmte wordt na het uitschakelen
van de kookzone aangeduid als »Restwarmte«. Bij
de inductiekookzone wordt het verwarmen mogelijk
gemaakt door een inductiespoel, ingebouwd onder
het keramische oppervlak. De spoel veroorzaakt een
magneetveld, waardoor op de (magnetiseerbare)
bodem van de pan wervelstromen worden geinduceerd,
die de kookzone verwarmen.
• De inductiekookplaat werkt alleen feilloos als u de juiste
pannen gebruikt.
• Tijdens het koken moet de pan midden op de kookzone
staan.
• Geschikt zijn pannen die inductie mogelijk maken,
bijvoorbeeld pannen van roestvrijstaal, geëmailleerd
staal of gietijzer. Pannen met een bodem van gelegerd
staal, koper of aluminium en glazen pannen zijn niet
geschikt.
• Als u een snelkookpan gebruikt, blijf er dan bij totdat
de juiste druk is bereikt. Zet de kookzone eerst aan
op het maximale vermogen. Verlaag het vermogen
tijdig volgens de aanwijzingen van de fabrikant van de
snelkookpan.
• Gebruik geen pannen met ongelijke bodem! Holle
of bolle bodems kunnen de bescherming tegen
oververhitting belemmeren met gevolg, dat de
kookplaat oververhit raakt. Dit kan scheuren
veroorzaken in het glasoppervlak en het smelten van
de bodem van de pan. De garantie dekt geen schade,
ontstaan door het gebruik van ongeschikte pannen of
door oververhitting van lege of opgedroogde pannen
(zonder inhoud).
• Let bij aankoop van de pan op de sticker »inductie
mogelijk«.
Gebruik alleen pannen, die geschikt zijn voor
elektrisch en inductiekoken met:
• een bodemdikte van tenminste 2,25 mm
• een vlakke bodem.
LET OP!
Als u suiker of een andere zoete substantie op de kookzone heeft gemorst moet u de
kookzone onmiddelijk met een doekje afnemen en de suikerresten met een schraper
verwijderen, ook al is de kookzone nog heet, anders kan hij beschadigen.
Reinig de kookplaat niet terwijl de kookzones nog warm zijn omdat u hem hierdoor kunt
beschadigen.
De juiste pannen voor
de inductiekookplaat
7