Operating Instructions and Installation Instructions
243920
Controlelampje van de thermostaat van de oven (I1)
• Het controlelampje brandt; de temperatuur in de oven is lager
dan de ingestelde temperatuur, de oven verwarmt.
• Als de ingestelde temperatuur bereikt is, gaat het
controlelampje uit en klinkt een kort akoestisch signaal.
• Tijdens het bakken/braden schakelen de
verwarmingselementen uit en aan, daarom gaat ook het
controlelampje aan en uit.
Als het symbool I2 brandt, betekent dit dat de oven nog aan het
opwarmen is. Als de ingestelde temperatuur is bereikt verdwijnt
het symbool en gaat tijdens het bakken/braden niet meer
branden.
Veiligheidsvergrendeling van de werking van de
sensortoetsen
U gebruikt deze functie als u onbedoelde bediening van de oven
wilt voorkomen (veiligheid van kinderen).
• U activeert de functie door de toets (B) gedurende 3 seconden
aan te tippen.
• Alle sensors worden vergrendeld, behalve de sensor voor het
in-/uitschakelen van het apparaat (A) en de sensor voor de
vergrendeling van de werking (B).
• Als u op een andere sensortoets drukt, klinkt er een pieptoon
en gaat de sleutel (B) snel knipperen.
Akoestisch signaal
Als u op de juiste manier de actieve sensors aantipt, hoort u
altijd een korte pieptoon.
Het akoestische signaal voor het einde van de werking
duurt 1 minuut. U kunt het eerder onderbreken door op een
willekeurige toets te drukken.
Instelling van de geluidsterkte van het akoestische
signaal
U kunt de geluidsterkte van het akoestische signaal op de
volgende wijze instellen:
• Tip de sensortoets (E) ongeveer 3 seconden aan, totdat op
het display (D) de geluidsterkte verschijnt.
• U stelt de gewenste geluidsterkte in met de toetsen (H) »+, -«
- »oooo« voor maximale geluidsterkte
- »o« voor minimale geluidsterkte.
19