Operation Manual

Table Of Contents
Verbinding maken met netwerken en apparaten 64
AUG-2.3-103-NL Gebruikershandleiding voor Android
Verbinding maken met mobiele netwerken
Wanneer u een SIM-kaart van uw draadloze serviceprovider in de telefoon plaatst
(indien nodig, CDMA-telefoons werken zonder SIM), is uw telefoon geconfigureerd
voor gebruik met de mobiele netwerken van de provider voor spraakoproepen en
gegevensoverdracht. (Raadpleeg de handleiding voor eigenaren bij uw telefoon en uw
provider voor meer informatie.)
Uw telefoon is geconfigureerd voor gebruik met netwerken van verschillende
telecomaanbieders. Wanneer u de SIM-kaart plaatst en de telefoon inschakelt, maar
er geen verbinding met een netwerk wordt gemaakt, neemt u contact op met de
telecomaanbieder voor informatie over de naam van het toegangspunt. Zie 'Een
toegangspunt maken of bewerken' op pagina 66.
Op verschillende locaties zijn er mogelijk verschillende mobiele netwerken
beschikbaar. Aanvankelijk is uw telefoon zodanig geconfigureerd dat het snelste
beschikbare mobiele netwerk wordt gekozen voor de gegevensoverdracht. U kunt uw
telefoon echter zodanig configureren dat uitsluitend een langzamer 2G-netwerk voor
gegevens wordt gekozen, om het energieverbruik te beperken en ervoor te zorgen dat
de accu minder snel hoeft te worden opgeladen. U kunt uw telefoon ook configureren
voor toegang tot een compleet andere set netwerken of het gedrag voor roaming
aanpassen.
De pictogrammen op de statusbalk geven aan met welk type gegevensnetwerk u bent
verbonden en wat de signaalsterkte voor het spraak- en gegevensnetwerk is.
Pictogrammen voor de netwerkstatus worden groen als u een Google-account aan
uw telefoon heeft toegevoegd en de telefoon verbonden is met Google-services voor
het synchroniseren van uw Gmail, agenda-afspraken, contacten, voor het maken van
een back-up van uw instellingen, enzovoort. De pictogrammen zijn wit als u geen
Google-account heeft of als u bijvoorbeeld bent verbonden met een Wi-Fi-netwerk
dat niet verbonden is met internet.
Verbonden met de snelste 3G-netwerken (UMTS of HSDPA)
Verbonden met het op één na snelste netwerk (EDGE)
Verbonden met een 2G-netwerk (GPRS)
Hoe meer balkjes branden, hoe sterker het draadloze signaal
Verbonden met het draadloze netwerk van een andere serviceprovider
(roaming)