Operation Manual

PROGRAMMERING
13
Externe relais status:
O De optie is alleen beschikbaar indien het externe relais geconfigueerd is als monostabiel relais.
O Het relais contact kan als volgt geconfigureerd worden:
Ü “0” Normaal open. Het contact zal gesloten zijn wanneer het relais bekrachtigd wordt.
Ü “1” Normaal gesloten. Het contact zal geopend zijn wanneer het relais bekrachtigd wordt.
O Het relaiscontact zal altijd open zijn wanneer er geen spanning op de telefoon interface aanwezig
is. Onafhankelijk van hoe de interface geprogrammeerd is.
Beltoon type:
O Om onderscheid te kunnen maken in verschillende oproepen op de telefoonlijn kan men een
afwijkende toon laten klinken vanaf de telefoon interface. Dit geldt alleen voor de lokale bus (Pa,Pb)
omdat afwijkende signalen niet door de telefooncentrale ondersteund worden.
O Men kan kiezen tussen drie typen beltonen. Welke als volgt geselecteerd kunnen worden:
Ü “1” Beltoon type 1
Ü “2” Beltoon type 2
Ü “3” Beltoon type 3
O Wanneer de toegepaste telefoon op de lijn zelfstandig een geprogrammeerde beltoon laat horen
dan heeft deze functie geen invloed op dat toestel.
Reset lokale telefoon volume:
O Hiermee wordt de instelling die door de gebruiker gemaakt is weer teruggezet naar de standaard
fabriekswaarde.
Reset het volume van de telefoon die via de spreidingsoproepen worden gekozen:
O Hiermee wordt de instelling die door de gebruiker gemaakt is weer teruggezet naar de standaard
fabriekswaarde.
O Dit heeft alleen betrekking op die telefoons die in de velden voorgeprogrammeerd staan.
Deze worden voorgeprogrammeerd middels een van de volgende velden:
Ü “1” telefoon met het nummer geconfigureerd in het eerste veld
Ü “2” telefoon met het nummer geconfigureerd in het tweede veld
Ü “3” telefoon met het nummer geconfigureerd in het derde veld
Gevoeligheid van het audio deursysteem:
O Afhankelijk van het omgevingslawaai waarin de telefoon en het deurpaneel opgesteld staan, kan
men de gevoeligheid van het systeem daarop afstemmen.
Ü “1” Zeer gevoelig, voor en relatief rustige omgeving.
Ü “2” Middelmatige gevoeligheid,voor ietswat rumoerige achtergrond (fabrieksinstelling)
Ü “3” Lage gevoeligheid,voor zeer rumoerige situaties.
14
Systeem mogelijheden:
O De telefoon interface kan geinstalleerd worden in 4+N audio deur systemen en Plus systemen,
hoewel in het laatste geval een CD-PLUS/4+N digitale converter vereist is.
O De modus waarin de telefoon interface moet werken, moet geconfigureerd worden door de
gebruiker middels de volgende keuze:
Ü “0” Voor systemen: 4+N of 4+N CO.
Ü “1” Voor systemen: PLUS en UNO
O In Plus systemen dient de CD-PLUS/4+N geprogrammeerd te worden via de telefoon interface.
Zie daarvoor ook de handleiding van de convertor maar ook bladzijde 17. Daar staat hoe de
programmeerstand bereikt kan worden en programmering uitgevoerd kan worden.
Spreidingsoproepen typen:
O In installaties waarin een telefooncentrale opgenomen is, is de programmering niet geheel
transparant. Dat houdt in dat niet ieder centrale de ophang en opnamedetectie op een dezelfde
wijze interpreteerd waardoor meestal de automatische detectie niet zal functioneren. De
installateur kan dit verhelpen door veld ‘72’ op handmatig te programmeren waardoor de gebruiker
de detectie kan simuleren door een ‘*’ te toetsen na opnemen van de telefoon.
Ü “0” Normale instelling, er vanuitgaand dat alle signalen herkent worden.
Ü “1” Instelling gebaseerd op gebruik van een telefoncentrale. Zowel opnemen en beeindigen
van de oproep dient gepaard te gaan met het toetsen van een ‘*’.
Opname detectie:
O In een installatie waarin de telefoon interface geinstalleerd is met een telefoncentrale,die de
signalen niet transparant doorlaat, kan men de instelling van veld ‘72’ alsnog op automatisch
zetten. Men dient dan wel rekening te houden met een waarschijnlijke vertraging van het tot stand
komen van de verbinding. Verierend van een seconden tot langere tijd geheel afhankelik van de
centrale die toegepast wordt.
Ü “0” Automatische detectie met acceptatie van enkele seconden vertraging
Ü “1” Geen vertraging bij de tot standkoming van de verbinding maar wel toepassen van ‘*’ bij
opnemen en ophangen.
O Noot: Het opname detectie veld is alleen beschikbaar indien als oproepspreiding toegestaan is.
PROGRAMMERING