Operation Manual

22 - <ALPHA+>
1. Bus
Met het ALPHA+ systeem kunnen uitbreidingsmodules van verschillende ty-
pes op eenzelfde bus aangesloten worden (fig. IV.1 en IV.2); die modules
worden door de centrale module ALPHA+ gecontroleerd :
ALPHA4P : multiplexor 4 deurposten naar ALPHA+
ALPHA4T : multiplexor 4 telefoonlijnen naar 1 lijn
(de lijn van de ALPHA+ of een andere)
ALPHA4C : multiplexor 4 camera's naar 1 monitor
ALPHA8b : uitbreiding 8 belknoppen
... ...
De data-bus is compatibel met Flexicom-Control-System®; domotica modules
van dezelfde fabrikant <Electronic Design> kunnen er ook op aangesloten
worden.
De aansluitingen van de data-bus zijn :
GND BUS (GEMEENSCHAPPELIJK)
BUS (DATA)
+VDC
De uitgang <+VDC OUT> van de centrale ALPHA+ module kan een maxi-
mum van 10 modules voeden. Wanneer meer dan 10 modules aangesloten
zijn, moet een aparte bus voeding gebruikt worden, zoals <FLAL> van het
Flexicom-Control-System®.
2. Aansluiting van meerdere uitbreidingsmodules van hetzelfde type op de
bus :
ALPHA4P, ALPHA4C en ALPHA4T (module nr)
Wanneer meerdere uitbreidingsmodules van hetzelfde type, ALPHA4P,
ALPHA4C of ALPHA4T , op de bus aangesloten zijn, moet het systeem ze
kunnen onderscheiden. Een eenvoudige procedure, op de werf te gebruiken,
laat toe tot 5 modules van hetzelfde type te onderscheiden :
Plaats jumper JP1 in positie 1 (PROG.) om te programmeren (fig V.2,
V.3 en V.4)
Activeer simultaan de 4 knoppen (kanalen) die zich op de behuizing
zelf van de module (ALPHA4P,-4C ou 4T) bevinden
Laat los zodra u de relais hoort trillen
In de 3 sec. :
Voor de 1ste module : geen knop activeren
Voor de 2de module : knop van kanaal <1> activeren
Voor de 3de module : knop van kanaal <2> activeren
Voor de 4de module : knop van kanaal <3> activeren
Voor de 5de module : knop van kanaal <4> activeren
Plaats jumper JP1 terug in positie 3 (BLCK)
De programmatie voor de 1ste module (van eenzelfde type) is niet no-
dig, behalve als er een twijfel bestaat (bvb.: indien de module van een
andere installatie komt, ... ).
Opmerkingen
: alle parameters van de belknoppen worden opgenomen
in de centrale module ALPHA+.
3. Programmatie van de karakteristieken van de belknoppen
Na een <reset>, wordt het verkorte telefoonnummer <00> aan alle belknop-
pen van de installatie toegekend : alle belknoppen zullen hetzelfde verkorte
nummer vormen.
Voor elke belknop moet men de opdrachten bepalen ( leermode : IV en IX)
Welke deurpost moet geactiveerd worden (HP, micro) - ALPHA4P
Welke camera moet geactiveerd worden - ALPHA4C
Welke telefoonlijn moet geactiveerd worden - ALPHA4T
Zie overzichtstabel pagina 25.