Operation Manual

12 13
Als de synchronisatie
succes had, brandt het antennesymbool continu en toont het dis-
play de huidige tijd en datum van vandaag. Deze gegevens wor-
den nu dagelijks bijgewerkt, en wel om 4:03 uur.
geen succes had, wordt om de 2 uur opnieuw geprobeerd een
signaal te ontvangen. Wijzig de positie van het station, zet het bijv.
bij het venster.
U kunt de DCF-tijdsynchronisatie ook handmatig activeren: druk
tegelijkertijd op de toetsen SEARCH en en houd ze dan zo lang
ingedrukt, tot er een signaal klinkt. Na korte tijd knippert het anten-
nesymbool.
Hoogte-instelling
De luchtdruk is afhankelijk van de hoogte, d.w.z. in het gebergte
heerst er een lagere luchtdruk dan in laagland. Om het weerstation
de juiste luchtdruk te laten weergeven, moet u het de hoogte van uw
standplaats doorgeven. Informatie hierover krijgt u op het internet of
bij uw plaatselijke overheid. Let ook op de hoogte van uw woning /
huis. Bij flatgebouwen kan het noodzakelijk zijn, de hoogte van de
woning en de hoogte van de locatie bij elkaar op te tellen.
1. Houd de toets MODE zo lang ingedrukt, tot u een signaaltoon
hoort en de urenindicator knippert.
2. Druk 1X kort op de toets MODE.
In het display knippert de actuele hoogte-instelling (-90 m tot 1990
m). U kunt de hoogte nu in stappen van 10 m instellen.
3. Stel de hoogte van de locatie in met de toetsen + / –.
4. Druk de toets MODE 3X in, om de instelmodus te verlaten. Druk
de toets SELECT in, om de instelling op te slaan.
Opstellen / wandmontage
De juiste opstel-/montageplaats
Het weerstation wisselt de gegevens uit met de sensor via een radi-
ofrequentie. Daarom is de standplaats doorslaggevend voor het
bereik van de radioverbinding. Deze gegevensuitwisseling kan wor-
den beïnvloed door:
– tl-buizen.
Apparaten, •die•eveneens•radiosensoren•bezitten•zoals huis-
beveiligingssystemen, draadloze deurbellen of ontspanningsapp-
ratuur kunnen het radiosignaal tijdelijk onderbreken.
– Dicht metselwerk, metalen deuren en vensters met metalen
kozijnen.
– Bijzonder lage temperaturen in de winter (beneden 0° C). Deze
leiden in bepaalde omstandigheden tot spanningsval van de
batterijen in de sensor en zo tot een verminderd zendbereik.
Kies een geschikte plaats voor het weerstation en de sensor
binnen een bereik van hoogstens 100 m.
– Zet het weerstation in de buurt van een venster, maar
beschermd tegen direct zonlicht, warmtebronnen of een
airconditioning, om nauwkeurige temperatuurmetingen te
waarborgen.
– Plaats de sensor zo hoog mogelijk.
De sensor is ontworpen voor buitengebruik, maar is niet
waterdicht. Plaats deze daarom op een beschutte overkapte
plaats, waar hij niet aan sterke zonnestraling of aan regen, sneeuw
of ijs is blootgesteld. Daardoor kan de elektronica beschadigd
worden.