Operation Manual

8 9
Ingebruikname
Gevaar bij foutieve bediening!
Ga bij de ingebruikname precies in de volgorde te werk, die
in het onderstaande is beschreven. Neem eerst de sensor
en daarna het weerstation in bedrijf. Alleen op deze manier
kan het apparaat vlekkeloos functioneren. Wij adviseren u, de
afzonderlijke stappen van de procedure eerst een keer door
te lezen en ze vervolgens pas uit te voeren.
Sensor in gebruik nemen
De sensor is bedoeld om de klimaatomstandigheden te meten en
door te geven aan het weerstation (maximale afstand tot het weer-
station: 100 m in vrij terrein).
U hebt het volgende nodig:
– de 2 bijgevoegde batterijen van het type 1,5V RL6 / AA / UM3
– een kleine sleufschroevendraaier
Batterijen plaatsen
1. Verwijder de staande steun A: Pak de staande steun in het
onderste deel van opzij vast en trek deze weg.
2. Schroef het batterijvakdeksel er
met een kleine sleufschroeven-
draaier af.
3. Leg de batterijen er zo in, als in de
afbeelding is weergegeven. Let op
de juiste polariteit!
In het display B knippert de stand-
aardhuiscode 0 1K ca. 10 secon-
den.
Sensor instellen
Bij het artikel is een sensor gevoegd. Het weerstation kan echter
de gegevens van maximaal 4 sensoren ontvangen. Extra sensoren
kunnen bij de Service worden besteld. Deze kunnen zich in ver-
schillende ruimtes of in de openlucht bevinden. Om de sensoren de
gegevens vlekkeloos aan het weerstation te kunnen laten overgedra-
gen, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:
Alle sensoren moeten op dezelfde huiscode zijn ingesteld
(1 tot 15). Het kan echter voorkomen, dat het weerstation ver
meend verkeerde gegevens weergeeft. Dit kan het geval zijn, als
er in de buurt apparaten op dezelfde frequentie uitzenden. Dan
moet u voor alle sensoren een andere huiscode instellen.
Aan elke sensor moet een eigen sensornummer worden
toegewezen (1 tot 4). Houd er rekening mee, dat het weerstation
voor de sneeuw- en vorstwaarschuwing alleen de gegevens van
sensor 1 analyseert.
Voorwaarden:
– de batterijen zijn geplaatst.
– Het display B laat continu gegevens zien. (Het knipperen van de
huiscode eindigt ca. 10 sec. na plaatsing van de batterijen.)
1. Druk op de toets SET.
In het display B knippert de actuele huiscode ca. 10 seconden.
2. Als u huiscode 0 1K wilt gebruiken, gaat u verder met stap 4.
3. Als u een andere huiscode wilt uitkiezen (2 tot 15), drukt u de
toets C/F eventueel de nodige keren in.
4. Druk op de toets SET, om de keuze te bevestigen.
Het display toont continu de ingestelde huiscode, bijv. X6.
Tegelijkertijd knippert aan de linkerrand C het actuele sensor-
nummer ("1" = aanbevolen).
5. Om een ander sensornummer te kiezen (2 - 4), drukt u toets C/F
eventueel meermaals in.
MAX/MIN
SELECT
SNOOZE/LIGHT
MODE
ALARM/CHANNEL
OUT
1
TIJD1
VOORSPELLING MAANFASE
HOOGTE
LUCHTDRUK
DAG
MAAND
BINNEN BUITEN
A
MAX/MIN
SELECT
SNOOZE/LIGHT
MODE
ALARM/CHANNEL
OUT
1
TIJD1
VOORSPELLING MAANFASE
HOOGTE
LUCHTDRUK
DAG
MAAND
BINNEN BUITEN
B
C
SET C/F