Operation Manual

26 27
Reiniging, verzorging en onderhoud
LET OP! Gebruik in geen geval scherpe reinigingsmiddelen, zoals
schuurmiddel, schuurpoeder of vloeistoffen die oplosmiddelen
bevatten.
Uw weerstation kan met een zachte doek worden gereinigd. De doek
kan licht bevochtigd worden en worden voorzien van een druppeltje
afwasmiddel.
Lichte krassen kunnen met polijstpasta worden verwijderd. Display-
polijstpasta krijgt u in bouwmarkten of gsm-winkels.
Afvoer
Batterijen mogen niet bij het huisvuil!
Elke verbruiker is wettelijk verplicht, alle batterijen en accu's,
of deze nu schadelijke stoffen bevatten of niet, bij een inza-
melpunt van zijn gemeente/ wijk of in de handel af te geven,
zodat ze op een milieuvriendelijke manier kunnen worden
afgevoerd.
Batterijen en accu's alleen afgeven als ze ontladen zijn!
Mocht het apparaat niet meer kunnen worden gebruikt, geef
het dan af bij een inzamelcentrum voor elektrisch en elektro-
nisch afval. Gooi het niet bij het huisvuil.
Doe ook de verpakkingsmaterialen weg volgens de voor-
schriften en in overeenstemming met de milieueisen.
Dit zijn grondstoffen die opnieuw kunnen worden gebruikt.
Foutopsporingstabel
Probleem Oplossing
Het DCF77-signaal
voor de kloktijd
kan niet worden
ontvangen.
Stel het weerstation niet op in de buurt van elek-
trische apparaten.
Start de radio-ontvangst handmatig.
De temperatuur-
indicator op de
sensor stemt niet
overeen met de
weergave op de
ontvanger.
Controleer of het signaal van de sensor wordt
ontvangen.
Synchroniseer de radioverbinding handmatig,
door de toets Search 3 seconden in te drukken.
Als in de buurt dezelfde frequentie wordt gebru-
ikt, wisselt u de huiscode.
De temperatuur-
weergave van de
sensor lijkt te hoog.
Controleer of de sensor is blootgesteld aan
directe zonnestraling.
Het weerstation
ontvangt geen
signalen van de
sensor of knippert.
Zie de paragraaf "Sensorgegevens verzamelen".
De buitentemperatuur mag niet lager zijn dan
–30°C. Overtuig u ervan, dat er zich geen bron-
nen van elektrische storing in de buurt van de
sensor of van het weerstation bevinden.
Controleer de batterijen in de sensor.
Beweeg het weerstation dichter naar de sensor
of omgekeerd.