Operation Manual
18 19
Alleen de gegevens van sensor 1 worden gebruikt bij de waar-
schuwing voor sneeuw en vorst. Als u sensor 1 niet bezet, krijgt u
geen sneeuw- en vorstwaarschuwingen.
– Maanfasen: De maanfasen worden automatisch samen met de
datum bijgewerkt.
- Geanimeerde temperatuur- en luchtdrukhistorie: de gean
-meerde balksymbolen geven u grafisch de veranderingen
van de temperaturen of de luchtdruk van de afgelopen 12 uur.
Ze kunnen na elkaar de gegevens voor luchtdruk, binnentempera-
tuur en buitentemperatuur (sensor 1 tot 4) laten weergeven:
1. Wissel met de toets SELECT tussen binnentemperatuur,
buitentemperatuur en luchtdruk.
2. Als u de indicator op de buitentemperatuur hebt ingesteld, kunt
u met de toets ALARM/CHANNEL tussen de afzonderlijke sen-
soren wisselen.
Displaygedeelten "Binnen" en "Buiten"
Deze gedeelten
tonen de actuele
temperatuur en
luchtvochtigheid in
het bereik van het
weerstation (bin-
nen) en de sensor
(buiten).
Als de temperatuur-resp.
luchtvochtigheids-waar-
den buiten het meetbe-
reik liggen, geeft het dis-
play HI (overschreden)
resp. LO (onderschreden) weer. • Met de toets + wisselt u tussen
de weergave in °Celsius en in °Fahrenheit.