Operation Manual
131
Gigaset SL450A GO / LUG BE nl / A31008-M2721-E101-1-3F19 / FAQs.fm / 9/7/15
Template Go, Version 1, 01.07.2014 / ModuleVersion 1.0
Vragen en antwoorden
Gebruik achter routers met Network Address Translation (NAT)
Bij het gebruik van een Gigaset-toestel achter een router met NAT zijn in de regel geen wijzigingen aan de con-
figuratie van het toestel of de router nodig. De con
figuratie-instellingen die in deze paragraaf worden
beschreven, hoeft u alleen in te voeren als een van de volgende problemen optreedt.
• Inkomende oproepen via VoIP zijn niet mogelijk. Oproepen aan uw VoIP-telefoonnummers worden niet
doorgeleid.
• Uitgaande oproepen via VoIP worden niet tot stand gebracht.
• Er wordt weliswaar een verbinding met uw gesprekspartner tot stand gebracht, maar u kunt hem niet
horen en/of hij kan u niet horen.
Poortnummers voor SIP en RTP op het VoIP-toestel wijzigen.
¥ Via de webbrowser van de PC een verbinding maken met de webconfigurator van het toestel
Aanmelden Webpagina Instellingen – Telefonie – Uitgebreide VoIP-instellingen openen SIP- en
RTP-poortnummers wijzigen Instellingen opslaan
Voorbeeld: poortnummers selecteren die vrijwel identiek zijn met de standaard instellingen:
¥ Nieuwe instellingen controleren: Webpagina Instellingen – Telefon ie – Lijnen openen . . . de Status
van de VoIP-lijnen wordt weergegeven
¥ Controleer, of het oorspronkelijke probleem hiermee verholpen is. Als het probleem nog steeds bestaat,
voer dan de volgende stap uit.
Port forwarding instellen op de router
Instellingen voor het vrijgeven van een poort op een router (voorbeeld):
Om ervoor te zorgen dat deze port forwarding ook kan worden uitgevoerd, moet in de DHCP-instellingen van
de router worden vastgelegd, dat aan het toestel altijd hetzelfde lokale IP-adres wordt toegewezen.
De SIP- en RTP-poortnummers mogen door geen ander
e toepassing of door geen andere host in
het LAN worden gebruikt en mogen zich niet in de buurt van de gebruikelijke (en standaard op het
toestel ingestelde) SIP- en RTP-poortnummers bevinden.
SIP-poort 49060 in plaats van 5060
RTP-poort 49004 tot 49010 in plaats van 5004 tot 5010
Protocol Openbare poort Lokale poort Lokale host (IP)
Voor SIP UDP 49060 49060 192.168.2.10
Voor RTP UDP 49004 – 49010 49004 – 49010 192.168.2.10
Protocol Het ingestelde protocol moet UDP zijn.
Openbare poort Poortnummer/poortnummerbereik van de WAN-interface
Lokale poort Ingestelde poortnummers voor SIP- en RTP-poort op het toestel
Lokale host (IP) Lokaal IP-adres van het toestel in het LAN










