Operation Manual

60
61
2. Schroef de pompkop van de vorkpomp op de aansluiting van uw verende voorvork. Positie van de aan-
sluiting zie gebruikersinformatie van de fabrikant van de verende voorvork.
3. Pomp tot u de vereiste bandenspanning hebt bereikt.
4. Schroef de pompkop eraf.
OPMERKING:
Schroef de pompkop snel eraf om het kortstondige ontwijken van de lucht (hoorbaar sissen) zo gering moge-
lijk te houden.
8.2.1.2 Vering uit- en inschakelen
OPMERKING:
Verschillende fietsen beschikken over de mogelijkheid, de vering van de vork door middel van een hendel op het
stuur bijna volledig te blokkeren. De vork kan dan alleen nog enigszins in- en uitveren.
WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen
Bij hoge snelheden, vooral bij afdalingen op onverharde ondergrond, is het rijgedrag met uitgeschakelde
vering zeer slecht. Het voorwiel kan het contact met de rijbaan verliezen.
Schakel de vering voor snelle ritten en afdalingen weer in.
1. Vering uitschakelen: Druk op hendel A tot hij arrêteert.
2. Vering inschakelen: Druk op hendel B tot hendel A in de uitgangsstand terugspringt.
OPMERKING:
Afhankelijk van fabrikant van de geveerde voorvork kan de bediening van de hendel voor uitschakeling van de hen-
del van de bovenstaande beschrijving afwijken.
Als uw geveerde voorvork een andere stuurhendel of een hendel direct op de vork zelf voor het blokkeren van
de vering heeft, vindt u in de bijgeleverde gebruikersinformatie de bediening ervan of vraag uw fietsspecialist.
Hij adviseert u graag.
8.2.2 Geveerde voorvorken zonder luchtvering
1. Zie voor de bediening van uw geveerde voorvork de bijgeleverde gebruikersinformatie. Bij vragen wendt
u zich tot de fietsspecialist. Hij geeft u graag advies.
8.3 Achterwielvering afstellen
1. Zie voor de bediening van uw veer-/demperelement voor uw achterwielvering de bijgeleverde gebrui-
kersinformatie. Bij vragen wendt u zich tot de fietsspecialist. Hij geeft u graag advies.
2. Stel uw veer-/demperelement zo af dat zowel het voor- als het achterwiel van de fiets bij belasting
door het gewicht van de fietser even ver naar beneden zakt.
8.4 Versnellingen bedienen
8.4.1 Kettingschakeling
OPMERKING:
Rijden met ongunstige kettingliggingen heeft extra slijtage en een verhoogde geluidsproductie tot gevolg.
Voorkom kettingloop volgens de onderstaande afbeelding.
Vermijd de volgende kettingstanden
grootste kettingblad + grootste drie pignons
middelgroot kettingblad + grootste pignon
middelgroot kettingblad + kleinste pignon
kleinste kettingblad + de kleinste drie pignons
OPMERKING:
Door een verkeerde bediening van de schakelhendel kunnen de aandrijvingscomponenten worden beschadigd.
Bedien nooit beide schakelhendels of beide schakelaars tegelijkertijd!
Bedien de schakelaars niet, terwijl u met grote kracht op de pedaal gaat staan. Verklein uw trapkracht gedu-
rende het schakelproces.
8.4.1.1 Naar een groter(e) kettingblad/pignon schakelen
De schakelaar van uw fiets vindt u in de tabel in par. 4.4.3, Schakelaars.
8.4.1.1.1 Shimano schakelhendel voor MTB