Operation Manual
52
53
2. Voer een visuele controle van de schroefverbindingen van het complete remsysteem uit. Alle bouten
moeten vastzitten.
3. Probeer de remmen door middel van handkracht uit de sokkels te trekken. De remmen mogen niet door
middel van handkracht uit de sokkels loskomen. Een kleine speling is normaal.
4. Bedien beide remhendels.
• De remschoenen moeten bij ingeknepen rem met bijna hun gehele oppervlak de zijkant van de velg
raken.
• De remsschoenen mogen de band nooit raken – dus ook niet als de rem niet wordt gebruikt.
5. Controleer de slijtage van de remblokjes.
• Maak hiervoor de rem los zie par. 13.1.5, Remmen openen en sluiten)
• De remblokjes mogen niet verder dan de slijtage-indicator afgesleten zijn.
6. Voer een visuele controle van de rempositie uit. De remschoenen moeten aan beide zijden dezelfde
afstand tot de velg hebben.
7.8.5 Velgrem met kabel controleren (racefietsversie)
1. Voer een visuele controle van de remkabels en van hun klemming uit.
• De remkabels mogen niet beschadigd of gecorrodeerd zijn.
• De remkabels van kabelremmen moeten over hun gehele breedte worden geklemd.
2. Voer een visuele controle van de schroefverbindingen van het complete remsysteem uit. Alle bouten
moeten vastzitten.
3. Probeer de remmen door middel van handkracht uit de sokkels te trekken. De remmen mogen niet
door middel van handkracht uit de sokkels losgaan.