Operation Manual
10
Basisfuncties
Alle beschrijvingen in deze handleiding veronderstellen dat de handset stand-by staat. Zet de telefoon
in de stand-by stand door op de toets te drukken.
Iemand bellen
1. Neem de handset ter hand en druk op de toets.
Resultaat: Het pictogram verschijnt op de LCD display.
2. Draai een telefoonnummer.
3. Om een gesprek te beëindigen drukt u op de toets of legt u de handset terug op het
basisstation.
U kunt het gewenste telefoonnummer in de stand-by stand intoetsen zodat u voordat u belt correcties
kunt maken. Volg deze stappen:
4. Toets een telefoonnummer van max. 32 cijfers in. Controleer dit. U kunt ook de Naar
rechts toets gebruiken om een pauze in te lassen.
5. Als het nummer juist is, druk dan de toets in.
Een gesprek aannemen
Als een oproep ontvangen wordt, zal de Nieuwe Oproep informatie verschijnen.
Als degene die u belt geïdentificeerd kan worden, zal zijn/haar telefoonnummer getoond worden. Als
degene die u belt niet geïdentificeerd kan worden, zal alleen de Nieuwe Oproep informatie
verschijnen. Als u voice-mail heeft, zal de mededeling MSG WTG ON (= Bericht in de wachtstand
AAN) en het pictogram op de display getoond worden.
1. Druk op de toets om een oproep te beantwoorden. Als u de ‘Automatisch Antwoord’
functie in werking heeft gesteld, terwijl de handset op het basisstation ligt, licht dan om de
oproep te beantwoorden de handset op.
2. U kunt nu spreken. Om een gesprek te beëindigen drukt u op de
toets of legt u de
handset terug op het basisstation.
Resultaat: Nadat u opgehangen heeft, zal de display de tijdsduur van het gesprek tonen.
Opmerking:
Voor automatisch bellen kunt u max. 4 telefoonnummers in 4 directe geheugens opslaan.
Opmerking:
Gebruik ‘Herhaald bellen’ om het laatst gedraaide nummer te draaien. Zie blz. 18 voor
bijzonderheden.
Opmerking:
Als u een fout maakt bij het intoetsen van een nummer, druk dan op de Wissen soft-key om
het laatste cijfer te wissen.